Voorstel tot wijziging van de
verordening op de heffing van
een straataanlegbelasting.
f'
Naar aanleiding van het Koninklijk Besluit
van 11 februari 1961 onder h) informeert het
lid ÏÏURKS of het nieuwe marktplan reeds is ge
reedgekomen.
DE VOORZITTER antwoordtdat inderdaad reeds
een nieuw plan is ingediend door de planoloog,
doch dat omtrent dit plan nog geen overeenstem
ming kon worden verkregen.Hij is er echter van
overtuigd,dat de gestelde termijn van drie
maanden voldoende is om tijdig aan de Raad een
nieuw plan voor te leggen.
Het lid JANSEN vraagt of de planoloog schrif
telijk van deze termijn op de hoogte is gesteld.
DE VOORZITTER deelt mede, dat deze termijn,
zij het dan mondeling, aan de planoloog is mede
gedeeld.
DE VOORZITTER deelt mede, dat de Raadscom
missie Financiën een rapport heeft uitgebracht
omtrent de ingediende voorstellen op financieel
terrein.Hij leest voor dat de Commissie akkoord
gaat met al deze voorstellen behoudens dat tot
wijziging van de straataanlegbelasting.Deze ver
ordening zou de Commissie als volgt gewijzigd
willen zien.
Artikel 1
Ingevoegd wordt een nieuw artikel 1a luidende:
Artikel 1a.
Voor de toepassing van deze Verordening worden
onder nieuw gebouwde eigendommen verstaan:
1geheel nieuw gebouwde woningen, niet zijnde
herbouw en niet zijnde voor huishoudelijk
gebruik bestemde garagesbergschuurtjes
volières,kippen-.duiven- en varkenshokken en
andere soortgelijke bouwsels.
2) geheel nieuw gebouwde aakenpanden, niet zijnde
herbouw, ongeacht de bestemming van het oor
spronkelijke bouwsel.
Artikel 2.
Artikel 4» lid 1, wordt gelezen als volgt:
Artikel 4.
1. De belasting bedraagt, indien wordt gebouwd
aan na 1941 aangelegde c.q. verbeterde straten
voor elke strekkende meter scheidingslijn
voortuinen en bij het perceel behorende gangen
inbegrepen- gemeten langs de weg of de straat
van het belastbare perceel, enerzijds, en
voor elke meter weg-of straatbreedte anderzijd;j|
f.16,05 voor gebouwde eigendommen, als bedoeld
bij artikel 1a sub 1, en daarbij behorende
erven; en f.8,05 voor de gebouwde eigendommen, jij
als bedoeld bij artikel 1a sub 2, en daarbij
behorende erven.
Artikel 5. j,
Deze verordening werkt terug tot 1 januari 1961.
-22-