-39- 4.Voorstel tot aankoop van grond, van de heer J.van Geel in plan Zuid. 5.Voorstel tot beschikbaarstelling van een crediet in dé voorbereidingskosten van een ontwerpplan voor het pompgemaal en een persleiding. Reeds uit dien hoofde acht hij het niet de taak van de gemeente dit werk te steunen. Hij vergelijkt deze zaak met een onlangs ingediend verzoek hij diverse gemeenten om steun voor een wereldreis.Een enkele gemeente gaf hieraan gehoor, doch het be sluit werd niet goedgekeurd omdat het "niet gemeentelijk"werd geacht. Het lid LOTSTRA zowel als alle andere leden verklaren zich tenslotte accoord met de afwijzende adviezen. De Raadscommissie Financiën,aldus de Voorzitter, gaat akkoord met de berekende grondprijs, doch verzoekt toelichting over het verschil in aantal M2 in het voorstel en in de voorlopige koopakte. DE VOORZITTER verklaartdat het aantal M2 in het voorstel onjuist is en behoort te worden gewijzigd in 4.690 M2. Zonder hoofdelijke stemming wordt ver volgens conform het gewijzigde voorstel besloten. Naar aanleiding van het advies van de Raadscommissie voor Financiën om de des betreffende opdrachten uit te stellen tot dat zekerheid is verkregen omtrent de nood zaak van pompgemaal en persleiding zet de VOORZITTER uiteen, dat onzekërhëid is ont staan na een telefonisch gesprek met een der Ingenieurs der provinciale Waterstaat. Deze was van mening dat, gezien de laatste plannen van Breda,bemaling overbodig zou zijn. I Het Ingenieursbureau van Kleef zowel als het Hoofd van Gemeentewerken zijn echter een andere mening toegedaan, n.l. dat zon der bemaling de zaak veel duurder zal worden.Het zou dus kunnen aldus de voor- zitter,dat een pompgemaal goedkoper zal blijken te zijn.Hij wil echter eerst een bespreking tussen deze 3 technici afwachten en daarna hierbij ook de bestuurlijke kant tegenover de gemeente Breda betrekken. Het lid HURKS informeert naar de plaats, waar het pompgemaal zal worden geplaatst. De VOORZITTER kan hieromtrent niet defi nitief antwoorden omdat zekerheid ontbreekt De situatie is hem destijds wel medegedeeld doch is niet definitief. Het lid HURKS zegt deze vraag te stellen omdat er ongerustheid heerst onder de men sen. De VOORZITTER is van oordeel, dat onge- t rustheid het meest aanwezig is bij hen, die buiten de onteigening menen te vallen. Het lid LOTSTRA vraagt zich af of het pompgemaal verband houdt met het algehele rioleringsplan,zodatbij vestiging hiervan, de Raad zich in feite uitspreekt over het totaalplan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 39