-40-
Voorstel tot het beschikbaarstellen
van een aanvullend crediet ten be
hoeve van het plaatselijk wijkwerk
voor 1960.
JVoorstel tot afwijzing op donateur
schap Landelijk Verbond katholieke
Speeltuinorganisaties
ji.Voorstel tot aankoop van grond door
het IVoningbedrijf voor de bouw van
10 woningwe twoningen
Voorstel tot verkoop van grond aan
het Bestuur der R.K.Huishoudschool
St.Jozef te Prinsenbeek voor de bouw
van een huishoudschool in plan Zuid.
De VOORZITTER bevestigt inderdaad deze
vraag,doch voegt eraan toe dat het huidige
crediet slechts een fractie betekent van het
benodigde bedrag.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
De VOORZITTER zegt rekening te zullen
houden met de wensen van de Raadscommissie
Financiën,zodat het voorschot 1961 zowel als
het begrotingsbedrag voor "1962 zal worden ge
baseerd op het verhoogde bedrag voor i960.
Het lid AARTS informeert of hierdoor de
begrotin toch niet in het gedrang kan komen,
wat de voorzitter weerlegt met de mededeling,
dat kwartaalsmachtigingen door Gedeputeerde
Staten worden verstrekt voor het doen van uit
gaven naar een-vierde-deel van de begrotings
bedragen van het vorige dienstjaar.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
De VOORZITTER deelt mede, dat ook de
Raadscommissie Financiën zich met dit voorstel
kan verenigen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het ver
zoek afge vrezen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
De VOORZITTER deelt mede, dat zowel de Raads
commissie Financiën als die voor uitbreidings-
plannen met het voorstel akkoord gaat,doch dat I
in laatstgenoemde commissie de vraag is ge
steld of met de voorgestelde verkoop niet het
plan voor een nieuwe kerk in plan Zuid in het
gedrang komt.
Vooropstellend dat het hier een principiële be-5
schikbaarstelling betreftwaarbij niet in het
aantal M2 doch wel in de ligging wijziging kan
worden gebracht,meent de Voorzitter,dat geen
aanleiding tot ongerustheid bestaat aangezien
bij de huidige inmeting een oppervlakte voor de
kerk resteert van 80x 100 m, en dat deze groot- 1
te dient te worden gehandhaafd.
Het lid JAHSEN informeert of den Haag dan
geen inmeting Trenst.
De VOORZITTER licht toe, dat den Haag niet
meer gevraagd heeft dan 4*000 a 4*500 M2,dus
een vraag,waaraan kan worden voldaan.Omtrent
de kostprijs acht de Voorzitter een risico niet
uitgesloten.Diverse factoren kunnen een rol
spelen.Aangezien het hier gaat om de vraag of ti
de school er zal kunnen komen, meent hij te l
moeten voorstellen een risico te aanvaarden,zoal
dat bij de Parklaan het geval was.
Het lid LOTSTRA acht het wel gewenst de situ
ering van het geheel door een architect te la
ten bezien.
De VOORZITTER meent dat precisering eerst op
de tweede plaats komt.