-149-
18. Nader ter tafel te brengen stukken De VOORZITTER deelt mede, dat nog enkele
stukken dienen te worden behandeld, welke
-ofschoon niet via de raadsagenda ter overweging
gegeven- toch om afdoening vragen en bovendien
de raadsleden reeds voldoende bekend zijn.
a) torenuurwerkverlichting op toren nieuwe kerk
De VOORZITTER leest het rapport hieromtrent.n
van het Hoofd van Openbare Werken voor alsmede
een overzicht van de onderhoudskosten. Hij stelt
dit aan de orde omdat het kerkbestuur graag ver
der wil werken. ;e"
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
akkoord te gaan met aansluiting van de verlichtingx.
zoals door het Hoofd van Openbare Werken gesteld,
met het voor rekening nemen van het stroomver
bruik en met het voor rekening nemen van de ge
meente van het onderhoud der lampen voor de
torenuurwerkverlichting.
bhet voeren van rechtsgedingen in onteigenings
zaken (Markt en Zuid I).
De VOORZITTER deelt mede, dat hieromtrent
een raadsbesluit ten grondslag moet liggen, welk
besluit door Gedeputeerde Staten dient te worden
goedgekeurd. Hij zet uiteen, dat hiermede niet is
bedoeld een rechtsgeding aanhangig te maken doch
de mogelijkheid te hebben hiertoe te kunnen over
gaan indien er geen overeenstemming kan worden
bereikt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
tot het voeren van rechtsgedingen voor zover
nodig betreffende onteigeningszaken Markt en Zuid
I.
cde verharding van het Veldpad
De VOORZITTER memoreert de toezegging van
de Burgemeester, gedaan na de vorige raadsverga
dering, om het lid Hurks te antwoorden op diens
informele vraag hoe destijds is geantwoord aan de
bewoners van het Veldpad in verband met hun ver
zoek tot verharding van het Veldpad.
Het lid HURKS stelt, dat deze kwestie niet
zo gezien moet worden. Als raadslid wist hij niets
van een verzoek van deze bewoners. Hij deelt mede,
dat hij de bewoners, naar aanleiding van een
gesprek hierover, heeft verwezen naar de ruilver
kavelingsplannen van Breda, waarin ook dit gebied
zou kunnen vallen. Hij heeft toen gesteld dat men
diende te overwegen, dat indien het ruilverkave
lingsplan zou worden afgestemd dan ook een
subsidie van k0% a k$% voor dit pad zou komen te
vervallen. Hij zegt bovendien te hebben gevraagd
om boven de brief "Raad" te zetten als er de Raad
mee bedoeld wordt, en niet "Gemeentebestuur" om
dat het dan door Burgemeester en 'Wethouders wordt
afgedaan en de raad verder niet bereikt.
De VOORZITTER zet uiteen, dat deze kwestie
dateert van 1954, met name door brieven aan J.
Oomen en A.Dirven, die het Veldpad in onderhoud
hadden.