-152-
De VOORZITTER zegt, dat men in ieder geval
tot een uitspraak moet komen. Hij stelt zich
voor tot een zakelijk overleg te komen.
Het lid JANSEN wil daarbij de twee gemeente
lijke belangen betrekken. Dit is thans nog
mogelijk. Wordt er niet gebouwd naast de kerk
dan zitten we over 75 jaar nog met grond maar
zonder pastorie. We blijven dan met een onaf
gewerkt stuk zitten. ri
De VOORZITTER stelt, dat er haast is omdat
het Kerkbestuur bij het bisdom op korte termijn
de goedkeuring moet zien te krijgen. Dan is er
nog gelegenheid de bouw van de pastorie samen ;e'
te laten vallen met de bouw van de kerk.
Dit is voor het lid Jansen een reden te meer
om de zaken af te praten met het Kerkbestuur.
Het lid HURKS herinnert eraan dat destijds
op zeer korte termijn moest worden beslist over
de oude pastorie, terwijl er binnen de vastge
stelde termijn geen antwoord kwam. Hij acht het
van belang te bezien wat er nu gedaan kan worden
in onderling overleg tussen het college van
Burgemeester en Wethouders en het Kerkbestuur.
Hij acht nu de tijd gekomen te overleggen
terwille van de goede zaak, over punten waarbij
beide groeperingen belang hebben en zelfs
in het belang van de gehele gemeenschap.
De VOORZITTER acht dat het een samenspreuk
moet worden waarbij beide partijen aan hun
trekken moeten komen. Hij meent dat dan de
grondprijs een voorname factor is..
Het lid JANSEN meent, dat het niet belang
rijk is of de grond goedkoper zal worden of dat
zelfs ruil met gesloten beurzen de eindbeslis
sing zal zijn. Het gaat hern meer om het afwe
gen van wederzijdse belangen, belangen, die
voor de gemeente zeker zo groot zijn als voor
het kerkbestuur.
De VOORZITTER zegt toe tot het verlangde
gesprek de stoot te zullen geven.
Het lid P.BIEMANS stelt, dat er eerst ge
praat en dan besloten dient te worden. Praten
kan volgens hem geen kwaad.
De VOORZITTER zegt dit te hopen- Met een
"God zegene de greep" besluit hij deze discussia
19. Rondvraag De VOORZITTER deel mede, dat er van het lid
HURKS een schriftelijk verzoek is ingekomen
tot afwerking van het besluit tot aankoop van
grond aan de Strijpenseweg, thans nog eigendom
van H.Nooren, Overveldsestraat
Spreker zegt dat hij voor een goed antwoord
een wedervraag zou willen stellen aan het lid
Hurks, met name of deze vraag wordt gesteld op
aandringen van de heer Nooren of uit eigen
beweging.
Het lid HURKS antwoordt, dat hij hieromtrent
geen enkele contact heeft gehad met de heer
Nooren, doch dat hij in ruilverkavelingsverband
vaak in de omgeving van dit gebied is geweest en
tot de overtuiging is geraakt dat deze kwestie
dient te worden afgewerkt.