-162-
aantal architecten hebben geschrapt, doch met
meer dan vier namen bij de Raad komen. Hij acht
het onjuist, dat dit plaats heeft gevonden
tegenover notoire mensen en notoire bureaux.
Het is hem een raadsel, dat de Raad er een van
hen moet laten vallen.
De VOORZITTER zegt dat de zaak hetzelfde zou
liggen als de Raad tegen een van de kandidaten
bezwaren zou hebben. Overigens is spreker bereid
alle namen te noemen. Bovendien stelt hij, dat de"
Raad de drie gegadigden uit de omgeving kan
beoordelen, zodat er alleen een van de overigen
behoeft te worden geschrapt.
Het lid AARTS zegt het bezwaarlijk te hebben
gevonden als er vier kandidaten aan de Raad
waren voorgelegd, omdat er dan voor de Raad geen
keuze meer mogelijk was geweest.
De VOORZITTER zet uiteen, dat hij bij het stellen
van vijf gegadigden meer heeft gedacht aan een
uitwegmogelijkheid. Hij ziet geen discriminatie
in het voorstel van burgemeester en wethouders.
Het lid JANSEN zegt de discriminatie juist te
zien in het feit, dat men eerst uitnodgt en
daarna in de hoek trapt door de genodigde uit te
sluiten. Hij stelt dat hij -indien hij architect
was- voor verdere mededinging zou hebben bedankt, t
Spreker deelt vervolgens mede, dat hij bij i
stemming over deze vijf kandidaten blanco zal
stemmen.
De VOORZITTER zegt dat het toevallig dan alleen
bij architecten niet mogelijk is één kandidaat te
laten vallen. Hij wijst in dit verband nogmaals
op de secretarisbenoeming. j
Het lid JANSEN zegt bij de secretaris-benoeming
geen keuze te hebben omdat de wet aldus voor
schrijft. Hij informeert verder of bij stemming
vier namen moeten worden vermeld, ofwel dat ook
met een naam kan worden volstaan.
De VOORZITTER stelt hierop, dat tegelijk vier
kandidaten zullen worden gekozen.
Het lid HÏÏRKS verzoekt de namen der architecten
te noemen.
Hieraan gevolg gevend noemt de voorzitter:
1. Ir.J.C.van Buytenen b.i., architect B.N.A.,
Eindhoven;
2. Architectenbureau Ir.J.G.Deur en Ir.C.
Pouderoyen, architecten B.N.A., Nijmegen;
3. Architectenbureau J. en A. Margry en A.J.M.
Jacobs, architecten B.N.A., Rotterdam;
*f. Architectenbureau F.H.M.Mol en H.A.M.van der
Velden, Breda;
5. Architectenbureau Ir.A.Siebers en Ir.W.van Dael
Breda.
Ten aanzien van gegadigde nr. b zegt de voorzitterl
dat de gemeente toch een morele verplichting heeft
tegenover architect Mol, die reeds eerder een
plan voor raadhuisbouw heeft ontworpen.
Het lid BOOT informeert of het juist is, dat er
ten aanzien van architect Mol een morele verplich
ting is.
De VOORZITTER ziet dit eerder een eerlijke hou
ding tegenover deze architect dan een morele
verplichting. Hij zou juist discriminatie aanwezig
achten, zoals door het lid Jansen bedoeld,