-212-
De VOORZITTER licht toe dat overname van het
gemeentewapen ongebruikelijk is voor een j
gemeentevlag.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
'9. Voorstel tot benoeming van leden Ten aanzien van de destijds vastgestelde
voor de "Woningstichting Statuten der "Woningstichting Prinsenbeek" deelt
de VOORZITTER mede, dat Gedeputeerde Staten de
termijn van beslissing hebben laten verlopen,
zodat het besluit van rechtswege geacht wordt
te zijn goedgekeurd.
Teneinde tot toelating door de Minister te
komen zal een bestuur dienen te worden benoemd
door de Raad. Spreker zegt het aantal opgegeven
kandidaten te hebben gepolst op hun bereidheid
en dat allen zich hebben bereid verklaard tot
zitting in het bestuur. Hij deelt mede, dat de
Raad thans zal moeten uitmaken of het bestuur
uit vijf of zeven leden zal bestaan.
Het lid HURKS zegt dat zijn fractie gedacht
heeft aan vijf leden. Wij zijn uiteindelijk
een plattelandsgemeente -aldus spreker- waar
een bestuur van vijf leden voldoende is en
vruchtbaarder zal werken dan een groter bestuur.
Zo nodig kan te zijner tijd het aantal nog
worden uitgebreid.
Het lid AARTS deelt mede, dat zijn fractie
ook dit punt heeft bekeken en dat hen een
bestuur van zeven leden iets gemakkelijker
voorkomt, gezien de differentiatie van bevolking
groepen en van deskundigen. Hij zegt zelfs iets
verder te willen gaan en stelt voor uit de
kandidaten drie personen te benoemen, die
kunnen fungeren als voorzitter, secretaris en
penningmeester n.l. resp. de heer Burgemeester,
de heer van Huiten en de heer de Boer.
De VOORZITTER stelt, dat hij zich evenwel
-evenals bij de Stichting Gertrudisoord-
kandidaat stelt voor de aanloopperiode, doch dat
men niet te lang op hem moet rekenen.
Wethouder VAN DER WESTEN zegt van mening te
zijn, dat het bestuur zelf beslist wie er
voorzitter, secretaris, penningmeester zal zijn.
Het lid AARTS verduidelijkt, dat hij
minstens deze personen wil voorstellen om aldus
de gelegenheid te scheppen, dat zij aldus worden
benoemd door het bestuur. Overigens is hij van
mening dat de heer burgemeester juist in de
aanloopperiode nodig zal zijn.
De VOORZITTER vraagt de Raad of zij met een
bestuur van zeven leden akkoord gaat.
De hoofdelijke stemming wijst uit dat allen
zich uitspreken voor een bestuur van as/en leden.
Vervolgens stelt de VOORZITTER de benoeming
der bestuursleden aan de orde, geeft gelegenheid
tot schriftelijke stemming en wijst tot stemopne-
mers aan de leden Jansen en Aarts.