-131-
Het lid LOCKX zegt blij te zijn, dat er sub
sidie achter staat. Dit geeft spirit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voor
stel aangenomen.
ad 2.
De VOORZITTER licht toe, dat de woning van
van Endschot reeds in het uitbreidingsplan
1959 was opgenomen voor verbreding van de
Vianendreef
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
ad 3.
Ten aanzien van het uitbreidingsplan West is
de VOORZITTER er van overtuigd dat de toe
lichting noodzakelijk is. Reeds in 1959 was
dit deel aangewezen, echter zonder nadere be
stemming en drie-kwart jaar geleden is in
een voorbereidingsbesluit het gebied tussen
kom en ruilverkavelingsbloc als gebied met
bouwverbod aangewezen. De ontwikkeling van
plan Zuid vraagt spoed ten aanzien van een
nieuw gebied. Eerst zijn pogingen tot aankoop
van gronden gedaan ten Noorden van de Kapel
straat. Daar is men gefaald. De volgende po
ging was in Zuidelijke richting waar betere
resultaten konden worden geboekt. Reden van
al de aankopen is het standpunt van Gedepu
teerde Staten, dat tijdig gronden dienen te
zijn aangekocht. Bovendien is er het gevaar
van prijsverhoging bij publikatie van het plan.
Spreker meent zich vervolgens te moeten ver
weren tegen de mogelijke vraag, waarom een
nieuw uitbreidingsplan wordt aangepakt, ter
wijl in Zuid nog een aantal gronden beschik
baar zijn. De eerste reden is, dat een uit
breidingsplan 2 a 3 jaren vergt. De tweede
reden is, dat er in plan Zuid nog slechts
voor pl.m. 18O woningen bouwvolume aanwezig
is. Dit laatste zal misschien irrelevant
klinken vergeleken bij de nieuwjaarsrede 19é5s
waar een noodkreet werd geuit ten aanzien
van de woningbouw in Prinsenbeek. De onder
grond van de stelling in de nieuwjaarsrede
gold echter de financiële onmogelijkheid bij
langer uitstel van grondverkoop.
Door ruimere toevloed van rijksgoedkeuringen
zullen er dit jaar 150 bouwvergunningen voor
woningen in Zuid kunnen worden afgegeven, ter
wijl in 1966 Zuid kan zijn volgeboekt.
Ofschoon er nog wel tijd over is, dient toch
te worden gerekend op de adviezen en goed
keuringen van hogere instanties.
De Voorzitter zegt met al deze punten de
Raad te willen informeren doch tevens wil hij
het feit, dat een groot deel der gronden
reeds voorlopig is aangetrokken, verklaren
door de ervaring, dat vertrouwelijke gegevens
tot driemaal toe zijn doorverteld door Raads
leden