-99-
waarvan wij gemeentelijk veel ver
vrachten
past in het nieuwste bouwbeleid en waarop
het gemeentebestuur daarom maar passen op de
plaats moet maken en exploitatieverliezen
bijschrijven. Steeds is de waarschuwing uit
gegeven: zorg voor bouwrijpe grond. Welnu,
in Prinsenbeek ligt die bouwrijpe grond
voor honderden woningen te verinteresten.
Men zou uit deze ietwat teleurgestelde
toon kunnen concluderen dat ik beoog stemming
te maken tegen een toch voor eenieder waar
neembaar doeltreffend bouwbeleid.
Wie deze verrassende conclusie zou willen
trekken moet ik dit politiek genoegen ontnemen
om de eenvoudige reden dat ik het huidige
bouwbeleid zal steunen zoveel ik kan.
Er is op het gebied van het bouwen nog nooit
zoveel gezworven op onbetreden paden, nog
nooit zijn zoveel heilige huisjes omvergelopen
en nooit zijn zoveel extra kansen geboden
waar ambtelijk formalisme geen ruimte bood.
Wie in heilig idealisme met grote
stappen overal doorheen beent trekt grote
sporen, maar schaadt gemakkelijk belangen
in bijzaken.
Het nieuwe bouwbeleid is aangekondigd als
flexibel en pluriform en ik neem daarom aan
dat het in het licht daarvan mogelijk moet
zijn de hardheden en wellicht ongerijmdheden
op te heffen welke ik in het voorgaande
heb trachten te schetsen en die zo specifiek
nadelig voor Prinsenbeek werken.
Deze dingen worden niet gezegd om stoom af te
blazen of verwijten te stellen, maar wel
om pijnlijke plekken of knelpunten aan te
duiden en te zeggen dat er in de huidige
situatie een zware voet op een zeer pijnlijk
gemeentelijk eksteroog staat. Is het dan on_
redelijk om "au" te roepen? 3
Ik voel mij gelukkig nog thuis in de
groep der optimisten en het is daarom ook
dat het volste vertrouwen mag worden gekoested
dat in overleg met de provinciale directie
volkshuisvesting en met provinciaal bestuur
redelijke oplossingen worden gevonden, maar
ik verheel daarbij niet dat het verlossende
woord toch wel in Den Haag gesproken zal
moeten worden.
Aan het blijde begin van dit nieuwe jaar
staat een enthousiaste staf van ambtenaren -
en werklieden gereed om mee te helpen aan de
verwezenlijking van alles wat bestuurlijk
wenselijk is gebleken. Dank past hen voor de
grote medewerking in het voorgaande jaar.
Met de wens dat 1965 voor U, leden
van de raad, in persoonlijk en zakelijk 5
opzicht een zegenrijk en gelukkig jaar moge
zijn, wil ik thans over gaan tot de verdere
orde van de agenda."