-292-
Notulen van het behandelde in de openbare ver
gadering van de Raad der gemeente Prinsenbeek,
gehouden in hotel café Aarts te Prinsenbeek op
6 september 1966.
Aanwezig de leden; Mevr. C.v.Dongen, J.A.Aarts,
P.Biemans, A.J.Dikmans, J.v.Geel, A.J.C.Hurks,
Mr.J.R.A. Jansen, P.H.J.v.d.hosselaar, G.J.Roe
ien, M.C.v.d.Westen en A.Wildhagen.
Voorzitter: P.J.A.Baetens
Secretaris: P.P.A.v.Hal.
1Opening.
2Notulen vergadering van 2 septem
ber 1966.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed.
De VOORZITTER deelt mede, dat de notulen van de
vorige vergadering niet gereed zijn of konden
zijn, aangezien de laatste vergadering eerst
vrijdag j.l. gehouden is en het voor de secre
taris derhalve onmogelijk was de notulen voor
de aanvang van de vergadering van heden volledig
samen te stellen.
Hij stelt derhalve voor de vaststelling der no
tulen van de vorige vergadering aan te houden
tot de volgende vergadering.
5. Beëdiging van de raadsleden. De VOORZITTER heet dc leden van de nieuwe raad
welkom. Nieuwe en oude gezichten - aldus spre
ker - gaan een nieuwe periode van werkzaamheid
in het belang van de gemeente, tegemoet. Hij
stelt, dat de samenwerking in de oude raad voor
treffelijk is geweest en dat hij met heel veel
genoegen aan deze tijd terugdenkt. Hij hoopt
uiteraard gaarne van harte, dat hij met de
nieuw te kiezen wethouders wederom tot een ge
heel van vruchtbare samenwerking kan komen en
dat het nieuwe College van Burgemeester en Wet
houders bij de Raad degelijke en goede voorstel
len voor de komende periode zal mogen voort
brengen. Hij hoopt op goed begrip jegens el
kanders standpunten en op een goede sfeer, want
dat alleen kan vruchtbaar zijn voor een goede
besluitvorming, een besluitvorming in het belang
van de gemeente naar de inzichten, welke de
meerderheid van de raad hier zal ontplooien.
Hij verzoekt allen zo dadelijk op te staan voor
de beëdiging. Hij zegt de eedsformule te zullen
voorlezen, waarna elk der raadsleden kan ant
woorden ofwel met "Zo waarlijk helpe mij God
almachtig" ofwel met "Dat verklaar en beloof ik"
Op de vraag van de VOORZITTER of een der le
den de belofte in plaats van de ,eed wenst af
te leggen, antwoord geen der leden, zodat de
VOORZITTER aanneemt, dat allen de eed zullen
afleggen. Vervolgens leest de VOORZITTER de for
mule van de zuiveringseed voor, luidende "Ik
zweer, dat ik, om tot lid van de raad te worden
benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen