-293- 4 V/ethoudersverkinzing. persoon onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of gaven "beloofd of gegeven heb. Ik zweer, dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige geloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk" Elk der nieuwbenoemde raadsleden antwoordt hier op na elkander "Zo waarlijk helpe mij God al machtig" Daarna leest de VOORZITTER de formule van de ambtseed voor, luidende"Ik zweer trouw aan de Grondwet en aan de wetten dos Rijks, en dat ik de belangen der gemeente Prinsenbeek met al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen". Ook hierna antwoordt elk der nieuwbenoemde raads leden na elkander "Zo waarlijk helpe mij God al machtig" Dc VOORZITTER zegt dat hij na deze plechtige eeds aflegging, waardoor deze raad bevoegd is ver klaard om namens de gemeente Prinsenbeek en haar inwoners in deze raad het woord te voeren, met voorstellen te komen en de voorstellen van Bur gemeester en Wethouders in discussie te brengen en daarover te besluiten, allen gaarne felici teert met deze - om het zo maar eens te noemen - intronisatieen hij spreekt nogmaals de wens uit, dat dit gezelschap vruchtbaar zal kunnen gaan samenwerken. De VOORZITTER zegt thans de wethoudersverkiezing aan de orde te willen stellen. Hij licht daarbij toe, dat de keuze van wethouders is overgelaten aan hot hoofd van de geme-nte en dat hoofd van de gemeente is de gemeenteraad. De Burgemeester met de uit de raadsleden en door de raadsleden gekozen v/ethouders vormen tesamen het dagelijks bestuur. De Burgemeester is belast met de uit voering van zaken en bovendien met de politie taak. Omtrent de politietaak heeft de raad tot dusver geen bemoeienis, ofschoon er na de affai re Amsterdam in juni van dit jaar al stemmen zijn opgegaan om de wet aldus te herzien, dat de L Burgemeester zich ook op het terrein van de po litie zal dienen te voegen naar de inzichten van de raad. Zover is het echter nog steeds niet ge komen, zodat alleen de Burgemeester voor de po litietaak verantwoordelijk is. Het College van Burgemeester en Wethouders draagt het beleid, dat is afgestemd op de meer* derheidsmening van de raad en het staat de raads leden vrij bij onduidelijkheid of dergelijke hieromtrent vragen te stellen terwijl daarbij dan weer Burgemeester en Wethouders gehouden zijn hierop te antwoorden. In de afgelopen zit- tingsperiode is dit enkele malen voorgekomen en is naar zijn mening op prettige en bevredigende wijze hierop geantwoord. Hij is er van over tuigd, dat eenzelfde lijn bij het nieuwe College zal worden gevolgd, ofschoon gezegd moet zijn, dat een raadslid over het algemeen voldoende georiënteerd zal zijn, indien hij nauwlettend êl MaÉPhgSf^ Yoet VQlSt en de discussies in meegemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 293