Mocht de Middenstand zich onbehaaglijk voelen bij een afwijzend besluit van de raad, dan zou het zaak zijn, dat de gehele middenstand zich net een nieuw verzoek richt tot de raad, gevolgd door een tweede verzoek aan de Kamer van Koophandel, waar- hij naargelang de uitslag van een nieuwe enquete deze zaak opnieuw in discussie zou kunnen komen. Hij kan zich voorstellen, dat een bepaalde laks heid hier van doorslaggevende betekenis is geweest! WETHOUDER VAN DER WESTEN acht het niet juist, dat naar aanleiding van een verzoek van de midden stand eerst een enquete wordt gehouden door een bevoegd orgaan, met name de Kamer van Koophandel, uit wolke blijkt, dat velen non-actief bloven, terwijl er nadien nog eens huis aan huis wordt ge-j gaan, met als resultaat, dat zij tegenover deze groepering wel gunstig zouden reageren. Het lid AARTS meent, dat het weinig steekhoudend is, dat men mondeling wel instemt met het ver zoek, doch bij de invulling van een formulier van een bevoegde instantie - waar het in deze zaken op aan komt - er afwijzend tegenover staat of ver stek laat gaan. Spreker deelt in dit verband mede zoiets dergelijks van de Kamer van Koophandel te B hebben vernomen in een nog sprekender zaak: de voorzitter en de secretaris van een middenstands- J vereniging kwamen bij de Kamer van Koophandel pleiten voor middagsluiting; de zaak kwam normaal via de gemeente op gang, on bij de enquete van de Kamer van Koophandel bleek diezelfde secretaris die de sluiting zo had bepleit, op het formulier zich tegen de sluiting to hebben uitgesproken. Het lid VAN DE MOSSELAAR zegt, dat hier dus twee enquetcs naast elkaar/Liggen. WETHOUDER HURKS vraagt hoeveel tegenstemmers er door de Kamer van Koophandel zijn opgegeven. Het lid AARTS antwoordt, dat er 8 tegenstemmers v/aren en 16 onthoudingen. Dit klopt volgens spre ker weer niet met het overzicht van de Heer VAN DE MOSSELAAR, waar slechts twee of drie er zich tegen het verzoek zouden hebben verklaard. Het lid VAN D17 MOSSELAAR zegt dat de anderen zich kunnen hebben bekeerd. De VOORZITTER zegt, dat men uiteindelijk alleen I te doen heeft met het advies van de Kamer van Koophandel, overigens met alle waardering voor do aktiviteit van de Heer van de Mosselaar en de zijnen. De VOORZITTER sluit vervolgens de discus- sie over - it punt en stelt stemming aan de orde. Bij de mondelinge stemming blijkt, dat alleen de leden VAN GEEL en WILDHAGEN zich tegen het voorstel van Burgemeest r en Wethouders verklaren en alle overige aanwezige (8) leden er vóór zijn zodat dit voorstel (afwijzing van het verzoek om de winkels op dinsdagmiddag en de slagerswinkels op maandagmiddag te sluiten) met meerderheid van stemmen is aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 307