-309-
10Voorstel tot verkoop van oen
tweetal panelen bij openbare
inschrijving.
Hij verzoekt de leden Wildhagen en Dikmans yj-cderom
als stemopnemers te willen optreden.
Het lid VAN DN MOSSELAAR stelt de Heer Aarts voor
als kandidaat.
Het lid AARTS stelt echter de Heer Roeien als kan
didaat voor.
Uit de stemming blijkt, dat 10 stemmen zijn uitge-
brachtwaarvan er 9 op het lid ROELEN en 1 op het
lid AARTS, zodat het lid ROELEN tot commissie-lid
(bezwaarschriften Algemene Bijstandswet) is be-
noemd
De VOORZITTER licht toe, dat het voorstel inhoudt:
openbare inschrijving aan de Raad, derhalve niet
via de notaris.
Het lid AARTS vraagt of de raad bij openbare in
schrijving verplicht is aan de hoogste bieder te
verkopen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de raad zelf over de
verkoop beslist.
Het lid JANSEN stelt, dat het in dit verband nodig
is te bepalen, dat de hoogste bieder geen aanspraak!
kan maken op gunning. Met name kan de raad zeggen,
dat de achtergronden betreffende de hoogste bieder
de raad niet passen. Men kan zelfs nog verder gaan,
door te bepalen, dat de raad in het g heel niet be
hoeft te gunnen, wat kan voorkomen in het geval,dat*
te laag is ingeschreven.
De VOORZITTER zegt het hiermee eens te zijn, want
het is zaak, dat toch zeker de kostprijs wordt ge-
haald. Hij zegt toe deze bepaling op te nemen in
de gunningsvoorwaarden.
Het lid BIEMANS zegt, dat de grond bij de boerderij
Huyben destijds is aangekocht ter compensatie van
de plannen in de ruilverkaveling. Hij zegt er te- [j
genstander van te zijn nu deze grond - de v ha.
welke niet direct bij de boerderij hoort - te gaan
verkopen, tenzij een totaal prijs wordt verkregen,
welke ver uitschiet boven de kostprijs. Hij stelt
d rhalve voor de grond niet in twee kopen aan te
bieden, doch hetzij boerderij met (bijbehorende)
g ha. hetzij boerderij met 2x ha.
De VOORZITTER antwoordt ook hiermee akkoord te kun
nen gaan.
Het lid VAN DE MOSS^LAAR informeert of het in dit
stadium van de krappe geldmarkt geen aanbeveling
verdient de verkoop toch via de notaris te doen ge-l
schieden. Haar zijn mening zal daardoor het specu
latieve eerder naar voren komen dan bij inschrij
ving. Bij weinig inschrijvingen - wat hij in dit
geval echt wel verwacht - zal men zich richten
naar een bepaald bedrag, wat men gedacht had er
voor te kunnen geven. Bij notariële koop zal men
er nog eens over na denken en meer bieden.
Het lid JANSEN zegt het hiermede niet eens te zijn.
Bij notariële vorkoop moet men gunnen aan de hoog
ste bieder, zelfs als die ver beneden de kostprijs
ligt; hij inschrijving behoeft men in het
geheel niet te gunnen.
De VOORZITTER licht toe, dat BURGEMEESTER EN WET
HOUDERS ook gekeken hebben naar het voordeel voor
de kopen bij inschrijving, omdat dan de notariële
kosten van 6°jo niet door hem behoeven te worden
neergeteld.