-311- 11. Voorstel tot het aanwijzen van de Be VOORZITTER deelt nog mede, dat de in het voor- Kuil als zandwinplaats voor ver- stel genoemde 160.000 m3 wel de 200.000 m3 zou keersvoorzieningen. kunnen naderen, In feite zal dit een uitdiepen van de Kuil van 2 meter betekenen. Burgemeester en Wethouders staan welwillend tegenover dit ver zoek, omdat een verdere uitdieping van 2 meter van weinig betekenis is en omdat geen cultuur grond aan de omgeving wordt onttrokken. Bovendien betekent het een financieel voordeel voor de ge meente ten aanzien van de verwezenlijking van het recreatieplan "De Kuil". Het lid AARTS zegt even met de gedachte te hebben gespeeld dat wellicht een aan de Kuil aangren, zend terrein hiervoor zou kunnen worden aangewe zen, waardoor dan dit terrein al meteen geschikt zou kunnen worden gemaakt voor toekomstig zwem bad, doch spreker zegt te hebben vernomen dat deze gedachte ook al besproken is rondom de ruil verkaveling. De VOORZITTER zegt in verband hiermede, dat thans alleen de principiële vraag aan de orde is of om trent dit zand met de betrokken aannemer kan wor den onderhandeld. De tweede en latere vraag "hoe het gewonnen wordt" zal dienen te geschieden in overleg met de Ruilverkavelingscommissie. Van technische zijde zal in de toekomst worden bezien of de zandwinning tevens dienstbaar kan worden gemaakt voor het recreatieplan met zwembad. Het lid BIEMANS zegt dat de Ruilverkavelingscom missie akkoord gaat met zandwinning uit de Kuil, doch niet met dat uit omliggende gronden. Voor het gebied buiten het wateroppervlak denkt de commissie straks werk met werk te maken. De VOORZITTER licht nog toe, dat de Ruilverkave lingscommissie vrij mag beschikken op datgene wat men ontmoet in het Ruilverkavelingsblok en nu de waterplas in dit blok voorkomt, heeft de commissie ook hierover zeggingschap. WETHOUDER HURKS wijst er op, dat het verzoek van de Rijks waterstaat inhoudt, dat omtrent deze zandwinning door de aannemer kan vrorden onder handeld met de gemeente, doch dat de aannemer van deze mogelijkheid geen gebruik behoeft te maken. Het lid DIKMANS vraagt of er voor kan gezorgd worden da ■tZ >ij zandwinning voldoende van de oeverkanten afblijft omdat dit in 1939 ernstige gevolgen heeft gehad. L men De VOORZITTER zegt dit bij de technische uitwer king te zullen benadrukken. Het lid VAN DE MOSSELAAR vraagt of de omliggende gronden eigendom zijn van de gemeente. De VOORZITTER antwoordt, dat alleen het noorde lijk perceel aan de gemeente behoort. Het lid VA1T GEEL vraagt of dit terrein, zoals door de Heer Aarts gesteld, dan tegelijk voor het zwembad kan worden geschikt gemaakt. De VOORZITTER antwoordt dat hij reeds speelt mei de ged' chte om het grondwerk aldus te laten uit- voeren, dat de basis wordt gelegd voor het gepro jecteerde zwembad, waardoor de mogelijkheid aan wezig is het zwembad eerder als zodanig te kun nen benutten dan aan het eind van de ruilverkave ling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 311