-331-
6. Voorstel tot het aangaan van een
rekening-courant-overeenkomst
met de Boerenleenbank te Prinsen
beek voor 1967.
Afwijzing door Prinsenbeek zal dus niet betekenen
dat het geschenk er niet zal komen, omdat men
bij de Waterleidingmij. dan dit tekort wel op
een andere manier zal weten aan te vullen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot
het voteren van het nodige krediet (5 ct. per in
woner) voor het geschenk t.z.t.aan de Waterlei
dingmij
Het lid VAN DE MOSSELAAR vraagt hoe vaak beslis
singen, als thans aan de orde, over het algemeen
moeten worden genomen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit jaarbesluiten"
zijn, zodat deze elk jaar opnieuw aan de orde ko
men. Hij licht toe, dat een rekening-courant bij
de Boerenleenbank voor de gemeente veel voorde
len biedt, omdat salarissen per cheque kunnen
worden uitbetaald, derhalve geen op en neer ge
reis met contant geld, omdat betalingen aan par
ticulieren via deze bank kunnen plaats hebben,
omdat de plaatselijke middenstand van deze beta
lingswijze veel gemak ondervindt, en zo meer van
deze voordelen.
Het lid ROELEN zegt, dat de voorwaarden gelijk
zijn aan die van 1966, omdat eventuele nieuwe
voorwaarden nog niet bekend zijn. Hij veronder
stelt, dat bij wijziging van voorwaarden het
besluit opnieuw aan de raad wordt voorgelegd.
De VOORZITTER bevestigt dit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
7. Voorstel tot het verlenen van
machtiging aan burgemeester en
wethouders tot het aangaan van
kasgeldleningen voor 1967»
De VOORZITTER zegt even een maatregel van orde
te willen behandelen.
Van de zijde van de publieke tribune is al enke
le malen de vraag gesteld, of het lid van de
Mosselaar mogelijk met meer stemvolume zou kun
nen spreken, daar hij ternauwernood voor het pu
bliek is te verstaan. Bovendien vraagt het opne
men per band-recorder een goed geluid. Hij ver
zoekt derhalve het lid van de Mosselaar iets lui
der te willen spreken.
Het lid VAN DE MOSSELAAR zegt hiermede gaarne
rekening te willen houden.
De VOORZITTER deelt mede, dat momenteel geen di
recte behoefte is aan kasgeldleningen, doch daar
hopelijk plan West in 1967 in uitvoering komt,
moet met de noodzaak tot het aantrekken van kas
geldleningen worden rekening gehouden.
Het lid VAN DE MOSSELAAR vraagt hoe hoog de ren- 1
te momenteel ligt voor kasgeldleningen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de hoogte van de
rente afhankelijk is van het tijdstip, waarop
wordt gecontracteerd. Bovendien toetsen gedepu
teerde staten het rente-percentage aan het toe
laatbare, en heeft de raad steeds controle ach
teraf, omdat een op deze voet goedgekeurd besluit
steeds weer in de raad komt.
Het lid VAN DE MOSSELAAR vraagt vervolgens of de
voorzitter ongeveer kan aangeven het verschil in
rente tussen gelden in deposito, ofwel de over
tollige geldmiddelen en de kasgeldrente.