-204-
gemeenten terwijl -ofschoon de juiste aantallen
niet konden worden verstrekt- de wijzigingen in
het jaar 1965/1966 nogal rigoereus waren.
Spreker zegt nog heden te hebben vernomen, dat
de gemeente Zundert met belangstelling heeft
geinformeerd naar ons voorstel, temeer omdat
Zundert in 1965 geen sluitende begroting had en
dat daardoor noch de begroting noch een der
kapitaalswerken voor 19^5 is goedgekeurd. Met
alle respect voor de mening der commissie vraagt
spreker wat belangrijker is: ofwel het vestiging
klimaat wat minder aantrekkelijk te maken door
belastingverhoging, of wel na te laten wat voor
een vestigingsklimaat van urgent belang is, met
name door het achterwege laten van kapitaals-
werken. Wethouder VAN" DER WESTEN zegt het feit
voor ogen te hebben gehad, dat wekelijks beslis
singen in het gedrang komen door het ontbreken
van middelen. Als men daarbij ziet, dat door
een betrekkelijk geringe belastingverhoging een
dubbel bedrag uit het Gemeentefonds kan worden
verkregen, dan mag men dit niet zonder meer
terzijde schuiven. De VOORZITTER belicht, dat
deze belastingverhoging nu eens niet alleen
drukt op de eigenaars, maar op alle bewoners.
Het lid HURKS vraagt of het gevaar bestaat, dat
bij een niet-sluitende volgende begroting van
hogerhand een belastingverhoging wordt opgelegd.
De VOORZITTER antwoordt, dat naar zijn mening
de minister met al die nietsluitende begrotingen
wel water in de wijn zal doen, doch tevens
wel zal overgaan tot het uitkammen der begrotin
gen alvorens te beslissen. Het lid AARTS zegt,
dat de commissie in feite behoefte heeft aan een
overzicht van belastingen, zoals enkele jaren
geleden op overzichtelijke wijze is voorgelegd.
De VOORZITTER licht in dit verband toe, dat de
gemeente Breda ingaande 1966 de reinigings
rechten drastisch heeft verhoogd en ook de
straatbelasting tot boven die van Prinsenbeek
heeft opgetrokken, en in nog strengere mate de
belasting op hoekpanden, een belasting, die
enkele jaren geleden ook in Prinsenbeek ter
sprake is gekomen.
Het lid JANSEN brengt in het midden, dat met de
becijfering van de opcenten op de personele
belasting in feite nog geen volledig antwoord
is gegeven aan het verzoek der commissie, waarin
gevraagd is om een overzicht van de totale
belastingdruk in de omliggende gemeenten. Hij
acht dit van belang i.v.m.de diverse baatbelas
tingen, welke thans reeds in Prinsenbeek geheven
worden. Het feit, dat door belastingverhoging
een hogere uitkering kan worden verkregen uit
het gemeentefonds, is voor hem in zoverre aan
trekkelijk, als door belastingverlaging op
ander terrein de bewoner terugontvangt wat hij
met deze verhoging gaat betalen. Hij zegt ten
aanzien van de personele belasting enkele jaren
geleden te hebben vernomen in de raad dat de
opcenten niet verder dan 150 zouden komen. Het
huidige voorstel geeft hem niet de zekerheid