-3^0-
Het lid VAN DE MOSSELAAR zegt, dat deze twee
zeker geen starre houding zullen aannemen,als
men eerst over jaar met het werk kan begin
nen.
Wethouder HURKS antwoordt, dat het erger is,
dat bij een eventueel niet doorgaan van het
werk de overeenkomst na drie jaar - althans
volgens hun voorstel - komt te vervallen.
Er liggen al plannen voor de Spoorstraat en
voor de Gageldonkseweg. Die moeten ook tot
uitvoering komen. Bovendien zal eerst de Spoor
straat moeten worden afgewerkt, omdat de rio
lering van de Mr.Bj.erensweg hierop aansluit. J
Het lid ROELEN zegt het een vreemde voorstel
ling van zaken te vinden als men een plan
moet intrekken als dit binnen een bepaalde
tijd niet is tot stand gekomen. Hij vraagt
zich af hoe dit zou gaan als zoiets bij een be
stemmingsplan zou worden voorgesteld.
Het lid VAN DE MOSSELAAR zou gaarne zien, dat
de weg voor deze twee personen wordt openge
laten.
Wethouder VAN DER WESTEN deelt mede, dat hij
na de laatste raadsvergadering door de heer
Lemmens is aangesproken. Spreker stelde toen
ook, dat er over de realisering geen tijd te
noemen valt. De heer Lemmens vroeg toen of
het vreemd zou zijn, indien er van de bewoners
van de Mr.Bierensweg een voorstel tot invoe
ring van een baatbelasting voor dit werk zou
worden ingediend. Spreker antwoorde daarop
aan de heer Lemmens, dat deze destijds een
lijst heeft verzorgd met het verzoek om ver
beteringen aan de Mr.Bierensweg. Op dezelfde
wijze zou nu kunnen worden gezorgd voor een
handtekeningenlijst betreffende de baatbelas-r
ting. De Heer Lemmens beloofde hiervoor te
zorgen, maar deze lijst is nog steeds niet in
gediend, Zou deze er wel zijn geweest dan zou
nu met meer recht en reden deze zaak kunnen
worden verdedigd.
Het lid VAN DE MOSSELAAR zegt, dat wethouder
van der Westen waarschijnlijk doelt op het
schrijven van de Inspecteur volksgezondheid,
waarin deze zinspeelt op de gedachte, dat fi
nanciering door de gemeente mogelijk is.
'Wethouder VAN DER WESTEN antwoordt, dat hij
niet deze brief bedoelt, maar de letterlijke
toezegging van de heer Lemmens.
Het lid VAN DE MOSSELAAR vraagt of de zaak
niet kan worden omgedraaid: er zou van ge
meentewege een voorstel kunnen worden gedaan
tot invoering van een baatbelasting.
De VOORZITTER antwoordt, dat men aldus even
eens publiekrechtelijke punten introduceert
in een privaatrechtelijke overeenkomst. Ten
aanzien van het voorstel van de Heer Lemmens
stelt spreker, dat hierin de volgende punten
sterk opvallen:
de gemeente onthoudt zich van elke onteigening
in de toekomst;
de overeenkomst wordt aangegaan met de ont
bindende voorwaarde, dat deze ophoudt als in
1967 aan de verplichtingen (tot riolering en
reconstructie) is voorbijgegaan;