poort steeds voor het publiek open. Het geheel staat in open verbinding met de speelplaats van de kleuterschool. Gegeven de situatie dat er een postkantoor is dreigde groot gevaar dat tijdens de speeluren kleuters op een onbewaakt ogenblik de Schoolstraat zouden oplopen en slachtoffer worden van het verkeer. Wie uit eindelijk de kosten van de afscheiding zou be talen is een zaak die door mij tijdens het on- derhoucKrlcon worden beslist. Het schoolbestuur gaat uiteraard uit van de gedichte dat de ge meente ex art. 50 de kosten zou vergoeden. Ik heb de betrokken voorzitter als mijn mening te kennen gegeven dat een spoedige voorziening aanbeveling verdiende en dat ik daartoe de aanvrage met de grootste spoed zou behandelen. Ik heb hem daarbij toegezegd, dat ik er voor zou waken dat de raad een eventueel vroegtij dig aangebrachte afscheiding niet als argument zou hanteren om de aanvrage af te wijzen.Daar op de dag der raadsvergadering geen afraste ring was aangebracht en door de raad in de af wijzing ook geen overwegingen zijn betrokken, stoelend op reeds aangebrachte voorzieningen, was er voor mij als voorzitter ook geen enkele reden de raad op een mijnerzijds gedane toe zegging te wijzen. De wijze waarop de huidige afscheiding is aan gebracht lijkt mij van dien aard, dat hiervoor toch wel een bouwvergunning gevraagd had die nen te worden. Voor een afrastering van een voudige aard bv. door paaltjes met draad wordt gemeenlijk geen bouwvergunning geeist. Het is het schoolbestuur voldoende bekend dat art.50 alleen door de gemeenteraad kan worden toegestaan en dat bij afwijzing alle reeds ge dane uitgaven niet voor rekening van de publie ke kas kunnen worden gebracht. Niet de voor zitter van de raad beslist, maar de raad. Voor mijn rekening neem ik de toezegging een even tuele afwijzing te verhinderen als de raad reeds aangebrachte voorzieningen - die ik even zeer met het oog op de veiligheid van de kleu ters dringend nodig achtte als de voorzitter van het schoolbestuur - in zijn overwegingen zou betrekken. Ik kan de mening van de vragen steller niet delen dat de raad in deze aange legenheid is belachelijk gemaakt. Het oogmerk dat voorzat nlzo spoedig mogelijk te waar borgen dat kleuters geen levensgevaar lopen is te serieus om te concluderen dat, nu-deze nood zakelijke voorzieningen zijn aangebracht ter wijl de raad de aanvrage heeft afgewezen, mag worden gesproken van belachelijk maken van de raad. Indien na nader beraad dan wel door het schoolbestuur in beroep een gunstige beslis sing wordt verkregen komen de kosten toch ten laste van de publieke kas en kan men alleen maar blij zijn tijdig te hebben voorkomen dat ongelukken geschieden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 351