-269-
Het lid AARTS zegt, dat hij in de commissie
vergadering dezelfde opmerking heeft gemaakt.
Eerst inlichtingen vragen over de huurvoor
waarden en pas daarna verkopen.
Het lid HURKS zou de zaak liever omdraaien
door nu te besluiten tot verkoop onder de
voorwaarden, die door de commissie van finan
cien zijn genoemd.
De VOORZITTER zegt, dat dan an Burgemeester
en Wethouders de vrijheid gegeven moet worden
om te onderhandelen met de AKU.
net lid HURKS acht het bezwaarlijk, dat werk
nemers bij het verbreken van het dienstver
band de woning direkt moeten verlaten.
Hij stelt voor om Burgemeester ei wethouders
de nodige machtiging tot onderhandelen te
verlenen
Het lid AARTS meent, dat dit t och anders ge
zien moet worden, daar het beleid over toe
wijzing van woningen toch in handen van Bur
gemeester en wethouders is.
De VOORZITTER zegt, dat indien deze woningen
als dienstwoning worden aangemerkt, zodat de
bewoners bij beëindiging van de dienstbetrek
king de woning op korte termijn moeten ver
baten. Aangezien de gemeente deze mensen niet
op straat kan laten staan dient dan de eerst
vrijkomende woning toegewezen te worden.
Hij concludeert daarna, dat de raad thans
tot verkoop wil besluiten onder voorwaarde,
dat Burgemeester en wethouders akkoord gaan
met de huurvoorwaarden van de AKU. Het resul
taat van het onderzoek kan dan aan de raad
worden medegedeeld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus be
sloten
Voorstel tot herziening van de verkoop-
besluiten d.d. 27 november 196^ en 21
december 19&5»
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
Voorstel tot wijziging van de verorde
ning op de heffing hondenbelasting
Voorstel tot wijziging van de verorde
ning straataanlegbelasting.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
De VOORZITTER zegt, dat naar het oordeel van
de commissie financiën door de voorgestelde
wijziging nog de mogelijkj^eaanwezig is dat
het tarief gewijzigd wordt tussen het tijdstip
van ingebruikname van een nieuwe woning en de
datum van het ontstaan van de belastingplicht.
Weliswaar wordt de termijn, waarin dit moge
lijk is, beperkt tot maximaal één maand, maar
om onbillijkheden zoveel mogelijk te voorko
men, adviseert de commissie artikel 3i 2e
lid der verordening als volgt te redigeren: