-102-
den gevoegd. Burgemeester en wethouders van
Nieuw-Ginneken kunnen zich niet voorstellen,
dat deze persberichten op concrete plannen
van Gedeputeerde Graten berusten, aangezien
tot nu toe geen enkele, zelfs geen oriënte
rende, bespreking tussen Gedeputeerde Sta
ten en de gemeente heeft plaats gevonden,
zoals dat ter voorbereiding van de menings
vorming pleegt en dient te geschieden. 0ok
lijken dergelijke plannen niet te passen in
de bovengenoemde visie van de Minister van
Binnenlandse Zaken".
De Voorzitter zegt, dat de overige randge
meenten zich aan dit schrijven conformeren.
Dit is gebleken uit een zojuist beeindigde
vergadering der vier randgemeenten, waarbij
onze gemeente opdracht heeft gekregen een
brief te ontwerpen, waarbij de vier gemeen
ten meer duidelijkheid vragen aan Gedeputeer
de Staten. Hierbij werd gesteld, dat uit
drukkelijk in dit schrijven tot uiting dient
te komen, dat voor een bepaalde tijd soulaas
wordt verwacht, bij gebreke waarvan men zich
tot de minister zou wenden. Het is als bij
de Bijstandswet - aldus spreker - waar men
ook niet blijft stilzitten, als burgemeester
en wethouders de aanvraag tot bijstand onaf
gewerkt of onbeantwoord laten. Als ook ons
gemeentebestuur om opheldering vraagt en
verzoekt om antwoord op korte termijn, dan
is reeds gedacht aan een termijn en kan -
zoals door Wethouder van der Westen is voor
gesteld - ook een termijn worden genoemd,
waarbinnen het antwoord dient te zijn ont
vangen
Ten aanzien van de vragen van het lid van de
Mosselaar antwoordt de VOORZITTER bevesti
gend op de eerste twee vragen (onderhoud
Breda met Gedeputeerde Staten, onmiddellijk
daarna bericht van Breda aan randgemeenten,
dat geen prijs meer wordt gesteld op samen
werking) en ontkennend op de derde vraag
(of Gedeputeerde Staten met Breda zou hebben
gesproken over grenswijziging). Van dit
laatste is nlniets bekend, en Breda ont
kent ook een bespreking hierover, doch het
gehele gedragspatroon van Bre(ia wijst in een
andere richting, daar zij immers enkele da
gen later de samenwerking afbreekt.
Mevrouw van DONGEN vraagt of het echt en per
definitie is, dat Breda twee dagen na het
bezoek van Gedeputeerde Staten de samenwer
king heeft opgezegd.
De VOORZITTER bevestigd dit.
Het lid JANSEN zegt nogmaals, dat we posi_
tief moeten weten of deze publicatie iden
tiek zijn aan de gedachten-ontwikkeling,
welke bij Gedeputeerde Staten leeft. Verder
stelt hij dat hij het niet eens is met de
sfeerbepaling; ten aanzien van de perspubli
caties gaat men uit van kwade trouw; dit is
ook te lezen uit de commentaren van de Bur-