-49-
Mevrouw VAN DONGEN zegt bezwaar te hebben tegen
het feit, dat bij navraag tot inzage van de ex
ploitatie-stukken haar werd medegedeeld, dat
deze stukken niet ter inzage werden verstrekt.
Er zouden geen dossiers gelicht mogen worden.
Wel zijn haar enkele bedragen mondeling mede
gedeeld.
De VOORZITTER antwoordt, dat a an raadsleden
geen informaties worden verstrekt uit stukken
of dossiers. De wet kent namelijk niet het
raadslid als zodanig. De raad zelf kan infor
maties vragen en er kunnen ook vragen worden
gesteld, doch aan individuele raadsleden wor
den geen stukken ter inzage gegeven.
Overigens kan hij wel reeds mededelen, dat de
huuropbrengsl/thans rond 120,per maand ligt
en dan kan men zelf beoordelen, welk verlies
hierop wordt geleden.
Bovendien zijn er nogal wat onderhoudskosten.
Aldus berekend komen we nog niet tot 2°/o van de
waarde. Bovendien is de gemeente geen expl.v.
woningen, al is door de oorlog een en ander
in deze richting gestuurd. Zelfs het Rijk en t
Gedeputeerde Staten richten op dit punt hun
beleid verkeerd.
Het lid BIEMANS stelt, dat het ook bij een boer
de verkeerde kant op gaat, als hij een koe moet
verkopen om de begroting te dekken.
De VOORZITTER licht toe, dat het bij de gemeen
te toch wel enigszins anders ligt, omdat er
bij gevallen als deze alleen middelen vrijko
men om andere kapitaalswerken uit te voeren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
Voorstel tot onbewoonbaarverklaring Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
van de woning Postbaan 21. voorstel besloten.
Voorstel tot afwijzing van een drie- a) van de plaatselijke tennisvereniging;
tal subsidie-aanvragen; b) van de plaatselijke ponyclub;
c) van de Ned.Vereniging van Consultatiebureaux
voor Huwelijks- en Geslachtsleven te Breda.
De VOORZITTER stelt, dat het voorstel in feite
onjuist is. Burgemeester en wethouders stellen '5
tussentijdse subsidie-verzoeken altijd uit tot
de begrotingsbehandeling. Bij deze verzoeken
is dit ons ontgaan. De raadscommissie voor
Financiën en Personeelszaken adviseert over de
twee eerste subsidie-verzoeken thans niet te
beslissen, doch bij de behandeling der begro
ting 1968 te bezien of deze verenigingen onder L
de jeugdsubsidié-regeling kunnen worden onder
gebracht. Zij adviseert het verzoek van de
N.V.S.H. thans wel af te wijzen.
Wethouder VAN DER WESTEN stelt, dat de commis
sie het wel enigszins anders bedoeld en gezegd
heeft als in het rapport staat omschreven.De
commissie adviseert de twee eerste verzoeken
thans te laten rusten en deze te bezien bij de
komende begrotingsbehandeling en dan -het lid c
van de Mosselaar vult dit aan- de jeugd-subsi-
die-regeling te bestuderen, opdat deze regeling
op betere motieven kan worden gebaseerd.