I -62- blokken 6 en 7 ook uit de toelichting,door Breda verstrekt, zelfs twijfel ontstaat om trent de vraag of deze blokken wel ooit aan realisering toekomen. De commissie is van oordeel, dat een ontwikkeling in de Haagsche Beemden noodzakelijk zal zijn, maar stelt zich op het standpunt dat -als dit in ontwik keling moet komen- dit dient te geschieden in een zo reëel mogelijk bebouwen van dit ge bied met inachtneming overigens van alle pla nologische facetten, doch zonder het creeren van reserve-boezems en zonder op al te rigou reuze wijze met groen te spelen. Op grond van deze overwegingen adviseert de commissie aan de Raad de beide bestemmingsplannen Haagsche Beemden Oost I en II te verwerpen, daarbij derhalve deels rekening houdend met de over wegingen der indieners van de bezwaarschrif ten. Het intern beraad, dat zojuist heeft plaats gevonden, heeft geleid tot een niet zover- gaand voorstel. De Raad is van oordeel, dat de ontwikkeling, welke de industrie in deze periferie doormaakt, dermate intensief is te verwachten, dat hieraan op zeer korte termijn soulaas moet worden geboden in de vorm van beschikbaarhouden van industriegronden. Deze industriegronden liggen vrij natuurlijk ge situeerd aan de linker Mark-oever, welke oe ver het grondgebied van Prinsenbeek kruist. De Raad is van oordeel, dat een ontwikkeling, welke zich aldus aandient, niet mag stuiten, zoals de Raad zich daaromtrent reeds vóór I960 heeft uitgesproken; de raad handhaaft deze mening en is van oordeel, dat het gedeel te van het plan wat betrekking heeft op het creëren van de toegang tot dit industrieter rein alsmede het industrieterrein zelf, tot aan de Mark in oostelijke richting, dient te worden gehandhaafd conform het ontwerp, zoals thans aan de orde. De Raad neemt over de bezwaren van de Raads commissie voor Uitbreidingsplannen ten aan zien van de bestemmingsplannen I en II en stelt voor deze plannen niet te aanvaarden -met uitzondering van industrieterrein- en stelt voor gelijktijdig een nieuw voor-berei dingsplan vast te stellen en het College van Burgemeester en wethouders uit te nodigen voor 1 januari 1968 met een nieuw ontwerp te komen, waarbij is rekening gehouden met de bedenkingen, welke en door de commissie en in deze raadsvergadering zijn geuit, daarbij het college van Burgemeester en wethouders uitno digende, en dit op het voetspoor van het voor stel der randgemeenten aan Breda, aan een ob jectief planologisch bureau, opdracht te ge ven een ontwerp te maken dat past in de totals uitleg van de agglomeratie Breda en met name voor het onderdeel Haagsche Beemden, en dit onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat dit geschiedt in samenspreking met de planolo gische dienst van de gemeente Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 62