-2*f1-
bovendien kunnen we nieuwe bewoners niet met
deze vrijheid tegemoet treden.
De heer Aarts is er niet iets aan toe te voe
gen, b.v. geen uiterlijke tekenen aan woning of
bedrijfsruimte; dan verkleinen we de moeilijk
heid.
De Voorzitter dit is een frustratie van het
plan; wat doet U als de buren een klacht indie
nen bij de Raad? We willen graag de correspon
dentie overleggen; we hebben de man aangeschre
ven en verder niets gedaan, ook al omdat er
geen eenheid van gedachten was binnen het Col
lege.
Mevrouw van Dongen De Raad stelt toch een
regeling vast, en het is de eer van Burgemees
ter en Wethouders om die uit te voeren.
Wethouder van der 'Westen in dit rapport krij
gen wij eigenlijk een katje, omdat we niet ge
handeld hebben.
De heer Jansen wat is een winkel? Wat deze
man doet is nering; mogelijk heeft hij interes
se in een nieuwe winkel; U maakt een precedent
van willekeur als U nu die dingen niet onder
ogen ziet.
De heer Dikmans ik zou de zaak eerst wel eens
willen zien.
De heer van Geel ik zou de man in ieder geval
ruim tijd geven.
De heer van de Mosselaar als hier uit sociale
overwegingen een oplossing gevonden kan worden
dan akkoord, maar regels moeten worden gehan
teerd.
De heer -ildhagen de man wist vooraf wat hij-
kocht; het kan hard zijn, maar waar blijft men,
als men tegen de regels ingaat?
De Voorzitter ik zou graag een uitspraak heb
ben over de vraag of hier winkelnering is ja of
nee; vrije verkoop aan klanten is volgens mij
winkelnering.
Hij vraagt aan de heer Dikmans als voorstemmer
zijn mening.
De heer Dikmans volgens mij is het daar nog
te klein voor.
De heer Biemans ik ken de man en de zaak niet
De heer Roeien laten we deze zaak aanhouden
en ons nader oriënteren.
De Voorzitter we komen er zo niet uit; in een
nota zullen we het voor en tegen opnemen en de
beslissing uitstellen tot de volgende vergade
ring, omdat de stof nu wat onverwacht op tafel
komt
Zonder hoofdelijke stemming wordt derhalve het
voorstel tot aanvulling van de bepalingen van
enige bestemmingsplannen met voorschriften om
trent het gebruik van gronden en opstallen aan
genomen, zij het onder voorwaarde, dat dit niet
langer geldt dan 10 jaren en voor die tijd de
bepalingen opnieuw aan de Raad worden voorge
legd, en wordt de vraag of er al of niet winkel
nering wordt uitgeoefend in Zuid door de in
het commissie-rapport genoen.de persoon aange
houden.