-255-
er momenteel van zou willen zeggen; door het
ter-visie-leggen van de correspondentie kan
het beleid van ons College, onze verantwoorde
lijkheid dus, ter discussie worden gesteld.
De heer Jansen moet ik het dus zo verstaan,
dat het topgesprek van Breda met randgemeenten
is afgebroken als zijnde niet vervolgbaar of
is dat gesprek toen al op dood spoor gebracht
voor de toekomst; als er zelfs geen controverse
is, dan moet U op deze brief reageren, want dan
worden we allemaal in het schuitje genomen door
de pers, want dan heeft deze brief niets meer
uit te staan met de standpunten van de Colleges
van Burgemeester en wethouders van de betref
fende gemeenten, maar dan is de brief alleen
een uitvloeisel van oncontroleerbare krantenbe
richten; de besprekingen waren niet afgebroken,
maar worden nu afgebroken, omdat de pers er
zich in heeft gemengd; en nu gaan we op grond
van de persberichten onze visie bepalen; nu
ligt er de brief van Breda, maar U kunt toch
rustig stellen, dat dit een onbestaanbaar ver
volg is van het gesprek; dat wij het op prijs
blijven stellen het gesprek voort te zetten
en wij daarom deze brief gaarne terzijde willen
leggen; het persbericht kan insinueren tot deze
brief en daar moeten we ons van distancieren
aan deze gang van zaken hebben wij geen schuld
en wij zouden het onjuist vinden, dat persbe
richten een controverse brengen, die er in fei
te niet is.
De heer van de Mosselaar zou het niet zo zijn
dat Breda er op reageert doordat er een lek is
geweest
De heer Roeien de randgemeenten waren het
niet eens met een open gesprek; dan moet aan
Breda kenbaar zijn gemaakt, dat men een agenda
wilde.
De Voorzitter we hebben ook geschreven, dat
het toch een eerlijke zaak is, dat wij graag -
teneinde binnen ons College een eenheid van
gedachte te hebben - over een zo belangrijke
vraag tevoren de gedachten, die aan de zwenking
van Breda ten grondslag liggen, op tafel zien
via een nota; Breda heeft dit niet gewild, Bre
da zet niets zwart op wit, wij zijn hierin nog
meer gesterkt door deze uitspraak onlangs van
de Minister van Binnenlandse Zaken inzake grens
wijzigingsprocedures in de Tweede Kamer "In
dien overleg moet worden gepleegd, moet er
toch een stuk zijn, waaromtrent men kan over
leggen. Overleg in de ruimte - ik ben geneigd
te zeggen in het wilde weg - is naar mijn
oordeel bepaald weinig vruchtdragend". Dit is
ook bij ons de overweging geweest, dat wij bij
het bepalen van ons standpunt niet meer in het
wilde weg willen praten - want dat is in wezen
een open gesprek - qiaar concreet een gedachte
op tafel willen hebben, welke als basis zal
dienen voor ons verder structuuroverleg; boven
dien als er gebroken is dan heeft Breda al veel
eerder gebroken; nlde deskundigen van de
randgemeenten en die van Breda hebben met toe
stemming van de Colleges van Breda en van de