52-
de nadere memorie van toelichting op te stel
len en te zijner tijd de zaak te verdedigen
voor de Raad van State, zomogelijk daar de ge
meente te vertegenwoordigen Daarbij zal te
vens aan de orde komen, dat een besluitvorming
als deze blijkbaar in onze provincie gemeen
goed is geworden. De materiële inhoud van de
besluiten zal dan niet voorop staan, doch het
in-strijd-zijn met het publiekrecht. Aldus zal
op dit punt jurisprudentie ontstaan voor ge
heel Nederland.
Evenals volgens het advies van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten stelt de VOORZITTER
bovendien aan de orde het voteren van een kre
diet van 14.000,voor de plankosten van
de pastorie, omdat daarmede een nieuw besluit
en een ander bedrag naar voren komt, zodat
Gedeputeerde Staten enerzijds gelegenheid heb
ben zich onafhankelijk van het eerste besluit
uit te spreken over onze plannen, anderzijds
omdat daarmede de uitspraak "ne bis in idem"
wordt voorkomen.
Wethouder van der WESTEN vraagt of daarmede de
zaak niet tweeledig wordt gesteld.
Eet lid van de MOSSELAAR stelt, dat bij het ne
men van het besluit voor een krediet van
14.000,er in feite twee besluiten liggen
welke beide, derhalve tot een bedrag van
27.000,kunnen worden goedgekeurd,
De leden Mevrouw van DONGEN en EOELEN informe
ren wat er dient te geschieden als het eerste
besluit van 13*000,toch wordt goedge
keurd.
De VOORZITTER antwoordt - deze vragen samen
vattend- dat er inderdaad twee besluiten ont
staan, doch dat dit geen bezwaar behoeft te
zijn. Ten eerste zal de uitspraak over het
eerste besluit van 13*000,pas over an
derhalf jaar zijn beslag gekregen hebben, ten
tweede kan men bij goedkeuring van het tweede
besluit dit bedrag besteden en het andere la
ten vallen.
Wethouder van der WESTEN stelt voor om een
maand te wachten met het inzenden van het
tweede besluit.
Eet lid van de MOSSELAAR vraagt of er bepaal
de redenen zijn op grond waarvan de goedkeuriig
op het besluit is onthouden.
De VOORZITTER antwoordt Wethouder van der Wes
ten door voor te stellen omtrent het tijdstip
van indiening van het tweede besluit overleg
te plegen met Gedeputeerde Manders.
De vraag van het lid van de Mosselaar beant
woordt spreker ontkennend. Het is zuiver een
kwestie geweest van oponthoud bij de provin
ciale instanties. Gedeputeerde Manders was er
zelfs verlegen mee. Kennelijk heeft de provin
cie een onderbezetting aan personeel nu de za
ken op deze manier moeten worden afgedaan.
Voor Prinsenbeek is het echter hoogtijd. De
Raad moet in een hotel-café vergaderen, voor
de meest normale besprekingen moet ruimte ge-