-168- Het lid van de MOSSELAAR is van mening, dat het particulier initiatief toch wel in de regeling is in te bouwen. Een voordeel zou zijn, dat een of twee Raadsleden zitting zouden hebben in de commissie. Het lid JANSEN zegt zich met deze constel latie niet gelukkig te voelen. Wanneer er onenigheid binnen de commissie ontstaat, moet het dan in de Raad worden besproken, en daarheen moeten we juist niet. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders de vraag van "alof geen stichting" willen voorleggen aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Op dit punt is de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het niet eens met de standpunten van Gedepu teerde Staten. Weliswaar kent de gemeente wet sinds 196^ de mogelijkheid van bestuurs commissies, maar spreker zegt geen behoefte te hebben aan voogdijwerk. De Stichting moet een eigen verantwoorde lijkheid hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten een nader rapport van burgemeester en wet houders af te wachten. Rondvraag. a) Als datum van de volgende vergadering wordt overeengekomen de normale datum nl. dinsdag 12 maart 1968. De VOORZITTER deelt mede, dat in die vergadering zal worden behandeld het verzoek tot oprichting van een openbare lagere school, b) Het lid van de HOSSELAAR zegt, dat bij de stukken omtrent de Kuil hebben ont broken de bijlagen, welke in de betref fende brief van het provinciaal bestuur worden opgesomd nl. de toelichting van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de zgn. Incoret- beschikking, de uiteenzetting van de heer van Griethuysen in "Commentaar"en kele nummers van het tijdschrift Recrea tie, en tenslotte de "nota inzake het toerisme" De VOORZITTER stelt, dat Gereputeerde Staten in deze brief wel het onmogelijke vragen. Zo moet op korte termijn de ge hele financiering van het project op ta fel komen, wat niet haalbaar is. Ook in de ruilverkaveling is - zoals hij meent - een bedrag van 500.000,voor dit plan uitgetrokken, doch ook daar moet men dit bedrag overhevelen naar de toekomst. Het lid BIEMANS meent, dat dit bedrag van de ruilverkaveling reeds is verbruikt, omdat het plan niet klaar was. De VOORZITTER antwoordt, dat het totaal krediet in het gehele ruilverkavelings plan is opgenomen, zodat dit te zijner tijd toch aan de orde komt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 168