-*\kk-
5. Voorstel tot het herbenoemen van twee
leden in de Stichting Gertrudisoord
Prinsenbeek.
De VOORZITTER deelt mede, dat de Stichting
Gertrudisoord vraagt om herbenoeming van
twee periodiek aftredende leden. Het
Stichtingsbestuur vraagt verder aan de
Raad te mogen worden ontheven van de sta
tutaire verplichting tot aanwijzing van
een tweede kandidaat voor elke tevervullen
functie, omdat uit de praktijk hierbij
moeilijkheden ontstaan, De tweede kandi
daat voelt zich terecht min of meer gedis
crimineerd, daar de benoeming toch op de
oorspronkelijke kandidaat valt.
Wethouder van der WESTEN stelt, dat bij een
werkelijke vakature door overlijden of
vertrek nog wel kandidaten te vinden zijn.
Het lid AARTS vraagt of de twee te herbe
noemen leden niet bij acclamatie te her
kiezen zijn, toch zeker wanneer bij de
Raad thans de behoefte aan andere kandida
ten niet bestaat.
Het lid van de MOSSELAAR informeert of de
gevraagde ontheffing voor tegenkandidaten
alleen voor deze benoeming geldt.
Het lid JANSEN ziet het als een moeilijke
zaak. In vorige gevallen werd iemand ge
vraagd om niet minder dan als farce-figuur
te fungeren. Niettemin kan men dit anders
aanvoelen. In de toekomst zou een dusdani
ge vrijheid gelaten kunnen worden, dat de
Stichting al of niet met een aanvulling
komt inzake de tegenkardidatuur. Weliswaar
wordt dan de moeilijkheid naar het College
van Burgemeester en wethouder verschoven.
Een andere weg ziet hij in de mogelijkheid,
dat het Stichtingbestuur met een voordracht
komt al of niet aangevuld door burgemeester
en wethouders. Immers het Stichtingsbestuur
kan het best beoordelen of er reden is tot
vervanging. Hij vindt het zo jammer, dat,
als er een reële figuur komt, deze niet
toestemt in een kandidatuur, omdat hij al
twee of drie keer is afgestemd.
De VOORZITTER zegt in antwoord op de vraag
van het lid Aarts, dat volgens het Regle
ment van Orde van de Haad er niet bij
acclamatie kan worden gestemd.
Ten aanzien van de informatie van het lid
van de Mosselaar stelt hij dat hij niet
zover zou willen gaan om meteen voor alle
komende gevallen bij voorbaat te willen
volstaan met een enkele kandidaat. Boven
dien kan de Raad altijd andere kandidaten
naar voren brengen.
De gedachte van het lid Jansen kan spreker
volgen, mits in de Statuten wijziging wordt
gebracht op dit punt.
Het lid AARTS ziet de moeilijkheid meer lig
gen bij werkelijke vakatures. Hij oppert
de gedachte om alleen bij werkelijke vaka
tures de verplichting tot het stellen van
tegen-kandidaten te handhaven.
Wethouder van der WESTEN zou graag de
Stichting niet steeds verplicht zien om
met andere kandidaten te komen. Mogelijk is
de zaak op te vangen doordat de Stichting