-108-
Wethouder van der est en: de man heeft ons schrijven 7 augustus
ontvangen; reeds de 8e augustus vraagt hij Burgemeester en
wethouders om uitstel; hierop ontvangt hij op 22 augustus antwoord
en toen was de beroepstermijn verstreken; hij gaat nu van de
veronderstelling uit, dat de gemeente door het uitblijven van
antwoord een en ander heeft veroorzaakt; we zitten met de wets-
duiding, al kan ik de zienswijze van de man delen.
de Heer Wildhagen: ik was van plan hierover niets te zeggen; ik
meen nu gerust te kunnen stellen, dat de man al 3 a 't jaar het
pand wil herstellen; Burgemeester en wethouders zijn voldoende
op de hoogte; het pand was al aan herstelling toe, toen klager
nog bewoner was; de man had het niet intussen kunnen herstellen,
maar Burgemeester en wethouders konden niet anders handelen.
de Heer Jansen: ik heb de indruk, dat enkele raadsleden niet
voldoende op de hoogte zijn van de feiten; dit geval is
precedent; ik stel voor de beslissing aan te houden tot de
volgende vergadering.
de Beer -"oelen: in zijn brief aan Burgemeester en wethouders
had de man verwacht aan zijn verplichtingen te hebben voldaan.
Verder ontwikkelt zich een levendige discussie over de mogelijk
heden, welke de wet toelaat; over mogelijk uitstel van de termijn
van herstel; over de inmiddels aanhangig gemaakte procedure voor
de Huuradviescommissie; over de al of niet incorrecte houding van d<
huurder; over de noodzaak om in deze zaak alles onpersoonlijk en
objectief te zien.
de Heer Jansen: dan stel ik voor de man zes maanden uitstel te
verlenen; de gedachten van de Heer Roeien omtrent de aan
Burgemeester en wethouders gerichte brief kan ik volgen.
Voorzitter? mag ik dan stemming over het gedane voorstel aan de
orde stellen de Heer Wildhagen alsnog ontvankelijk te verklaren
en hem voor de uitvoering van de herstelling zes maanden
uitstel te verlenen, dit tegengesteld aan het voorstel van
Burgemeester en wethouders; aanvaarding van dit nieuw tweeledig
voorstel kan echter tot gevolg hebben, dat Volkshuisvesting
vernietiging van het besluit kan voordragen.
De hoofdelijke stemming wijst uit dat alle leden, met uitzonde
ring van de beide wethouders, het gecombineerde voorstel Roeien/
Jansen aanvaarden, zodat C. Wildhagen - op grond van zijn per
8 augustus 1969 aan Burgemeester en wethouders gericht schrijven -
in zijn beroep ontvankelijk is verklaard en hem een termijn van
uitstel van zes maanden inzake het herstel is verleend.
1^-.Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor de
realisering van het Marktplan en tot vaststelling van een kost
prijsberekening voor de bouwgrond aan de Markt.
Voorzitter: wij hebben kennis genomen van de open brief aan het
gemeentebestuur over de Markt, gepubliceerd in de üertrudisklok
ik heb er ook de conclusie uit getrokken dat er ergens kort
sluiting is tussen gemeentebestuur en bevolking;