- 55 - daaruit distilleren, dat er zo weinig overblijft aan zielental, dat de gemeente maar moet worden opgeheven. de Heer Jansen er is weinig veranderd aan het standpunt van ruim een half jaar geleden; men heeft de cijfers veranderd en men is in plaats van over gemeenten over stadwijken gaan praten; er moeten mij toch enkele dingen van het hart in het plan tot gebiedsruil is door Breda gesteld als wij de de bouwgrond Haagsche Beemden van U kunnen krijgen, dan geven wij gaarne de Rith af a) vanwege het agrarisch karakter, b) vanwege het feit, dat de ligging van de Rith tegenover de stad Breda van dien aard is, dat Breda daarvan nooit een leefbare eensgezinde gemeenschap kunnen maken, want de ver bindingswegen ontbreken; destijds is in onze Raad - ook door mij - gesteld, dat ook ten aanzien van ons die verbindings wegen ontbraken, maar hoe we ook bezien het blijft ook voor Breda een gebied, dat als los zand aan een gemeente hangt; de landhonger, die Breda kent, wordt getoetst op decennia, die nog moeten komen; de bevolkingsaanwas van de laatste jaren ligt echter niet in het stadsgebied, maar in de omliggende gemeenten; desondanks wordt er in Breda veel gebouwd, doch dit is alleen vervangingsbouw, niet voor bevolkingstoename, maar voor interne migratie; het is normaal, dat een binnen stad leegloopt en men zich naar de buitenwijken verplaatst; nu klopt het niet, wat Breda zich voor de komende decennia pretendeert; aannemende, dat onze gemeente volgens de conceptie van Gedeputeerde Staten in het stadslichaam van Breda wordt geincorporeerd, dan ben ik bang, dat deze bevolking vlucht - louter op psychologische overwegingen - naar nog eens een keer buiten de grenzen van de stad, en dan een nieuwe rand om de stad legt alleen maar om de idee, dat men buiten de stad woont; men zal dan een nieuwe gordel zien ontstaan; een ander punt, dat bij mij is opgekomen, is de gedachte, dat Prinsenbeek en Breda inderdaad een eenheid moeten gaan vormen; of we dit bereiken door afstand van de Haagsche Beemden, daar aan begin ik te twijfelen; ik zou me kunnen voorstellen, dat de Haagsche Beemden in 2 stukken worden gedeeld, n.l. een twee- derde van de Haagsche Beemden in handen van Breda en eenderde deel in handen van Prinsenbeek; de tracees dienen in onderling overleg te worden vastgesteld, maar ieder begint op zijn deel te bouwen; wanneer dan de bouw inderdaad is tot stand gekomen - en dat zal veel vlotter kunnen gebeuren dan wanneer de stroom slechts van een kant komt - dan kan de eenheid tussen de stadwijk Prinsenbeek "dan" en de stad Breda eerder tot stand komen dan op de manier, zoals Gedeputeerde Staten het nu stellen; we moeten eerst die delen naar elkaar doen groeien en dan pas over annexatie gaan praten; ik herinner me nog het gezegde van Dr. v.d.Top, toen hij uit de richting AKIJ naar Prinsenbeek kwam, "Als buitenstaander begrijp ik niet, dat men per se Prinsenbeek bij de annexatie wil betrekken, want van het centrum Breda naar Prinsenbeek is toch een verschrikkelijke grote ruk wij zien dat niet meer, wij onderschatten dit; als de aansluiting tussen Prinsenbeek en Breda - door de bouw van een-derde Haagsche Beemden door Prinsenbeek en twee-derde door Breda - volledig is, dan heb ik geen bezwaar meer tegen annexatie; ik heb wel bezwaar tegen annexatie in dit stadium; zolang die aansluiting niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 55