-5- uitspraken over het bedrag per leerling, waarover de Raad overigens niet bijster enthousiast is; wij hebben daerbij de normale prijsver hogende percentages gehanteerd; als U nu stelt, dat voor 1969 dit bedrag met 15 of 20% omhoog moet dan daag ik U uit te bewi'zen, waarop dit is gebaseerd; als U dan met het gele boekje komt (over zicht onderwijsvergoedingen) dan moet ik IJ waarschuwen, dat dit een landelijk overzicht is, waarbij b.v. Brabant en Limburg als laagste uit de bus komen; dit is toch niet meer dan logisch, om dat het katholieke zuiden kinderrijk is en daardoor volle scholen heeft en daardoor lage kosten per eenheid heeft; in het noorden zijn er scholen van allerlei gezindte, te veel om op te noemen, maar nergens haast de 12-klassige scholen, die we hier aantreffen; Amsterdam moet haar vergoeding per leerling afstellen op de soms vi er-rklassige scholen voor b.v. de School voor de Bijbel, die daar nodig is: zon systematiek kan men toch niet ten grondslag leggen aan de leerlingenvergoeding, voor een 2-klassige school is er ook een hal nodig, een hoofdenkamer, een onderwijzerslokaal, een centrale verwarming, zoals die ook nodig zijn bij een 6-klas- sige school, de resultaten van het gele boekje stellen de gemid delde klasse-bezetting op 20 a 25 leerlingen; Prinsenbeek met kOO jongens en 379 meisjes heeft een gemiddelde van bijna ^0 leerlingen; bij de bepaling van de vergoedingen moet U ook re kening houden met de neveninkomsten; die zeggen ze niet graag; aan de jongensschool moet b.v. 2.300,-- per jaar worden betaald voor de gehuisveste kleuterschool; dat is al per leerling als extra baten; de meisjesschool ontvangt voor de verhuur van 2 lokalen voor de huishoudschool A.IfOO,-- en ontvangt boven dien voor de gebouwen - buiten artikel 101 - ƒ.1.056,--, samen dus ƒ.5.500,in 1969; hoe kunt U dan het klagen van de schoolbesturen gemotiveerd noemen. De heer van Geel in 1966 heeft de Raad het bedrag per leerling vastgesteld op 65,--, in beroep bij Gedeputeerde Staten werd het 69,50 en in beroep bij de Kroon 72,50, en toen was er nog geen kleuterklas; in 1967 de Raad 76^Gedeputeerde Staten 81,-, de Kroon 85,-., het verschil tussen het door de Raad vastgestelde bedrag in 1966 en het bedrag van de Kroon in 1967 is 20,-., het verschil in de uitspraak van de Kroon is in een jaar 12,50; voor 1968 hebben wij het bedrag vastgesteld op 80,50 waartegen ze onherroepelijk in beroep gaan, waarin ik hen gelijk geef, omdat voor 1967 de Kroon al kwam op 85,-., persoonlijk dacht ik geen verschil van f0 12,50 te nemen maar 10,-., zodat ze voor 1968 zouden komen op 95,en voor 1969 op 105, ik dacht, dat dit een redelijk bedrag was, mede gerekend de verho ging door de BTW; we hebben eerst informaties ingewonnen buiten Prinsenbeek, daarna in Prinsenbeek, en men heeft ons verteld, dat ze reuze blij zouden zijn met een bedrag van 100,105,5 door Gedeputeerde Staten en de Kroon zijn we voor joker gezet, en ik kan het niet verteren, dat Prinsenbeek volgens het gele boekje bij de 9 laagste gemeenten van Brabant hoort. Mevrouw van Dongen volgens aan ons verstrekte informatie is het bedrag van de kleuterschool tot op heden door het Withof nog niet uitgekeerd. Voorzitter wij stellen nu ook een bedrag vast, dat later wordt uitgekeerd; U kunt de opbouw, zoals door de Heer van Geel gegeven, niet blijven volgen, anders bent U over 5 jaren aan een verhoging van 250%; Uw salaris gaat ook niet met die sprongen omhoog, en er is correlatie tussen de onderwijsverhogingen en de salarisverhogingen; bovendien heeft de Kroon niet gevraagd om de neveninkomsten; als U de onderwijsvergoedingen zo benadert, dan speelt U politiek; het gele boekje geeft een gemiddelde; Wouw moet ook rekening houden met een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 5