-92-
herindelingsplanhet door ons gevraagde uitstel is niet door
de Minister van Binnenlandse Zaken verleend, en blijkens het
antwoord van de Minister op de vragen van het Kamerlid Wester
terp is de Minister ook niet voornemens hiervan af te wijken;
niettemin ligt ons verzoek om voorziening tegen deze afwijzing
bij de Kroon; wij zijn van plan om - zoals reeds eerder in de
Raad werd gesuggereerd - ons antwoord geclausuleerd in te zenden
opdat wij het kunnen en zullen terugvragen als de Kroon, ofschoon
vanwege de wettelijke termijn het antwoord a.s. maandag bij
Gedeputeerde Staten moet zijn, nadien alsnog uitstel verleent.
Aan de hand van de besprekingen in de informele zitting van
de Raad in de afgelopen week is ons voorstel aangepast, ofschoon
geen principiële wijzigingen zijn aangebracht; toch heeft de
secretaris de gehele week aan dit lijvig werk geschaafd en
vanwege het duidelijk tijdsgebrek zitten we momenteel zelfs met
de moeilijkheid, dat U van dit stuk geen exemplaar kan worden
overhandigd; U hebt daarvoor zeer zeker clementie, bovendien
kan het geen wat deze avond wordt besproken nog in het ontwerp
worden verwerkt; ik vraag U ons het vertrouwen te geven dit
zelfstandig te doen.
Tot mijn spijt moet ik hier memoreren, dat de Gemeenteraad van
Breda bij de behandeling van het herindelingsplan zich achter
dit plan heeft gesteld; toen er nog geen sprake was van herin
deling hebben de Raden van Breda en Brinsenbeek elkaar gevonden
- vrijwel met algemene stemmen - in een verzoek aan de Kroon tot
gebiedsruil; de redelijkheid doet veronderstellen dat in de
Bredase Gemeenteraad toch zeker naar voren was gekomen "Wij
hebben een overeenkomst gesloten en een man van eer houdt zich
aan deze overeenkomst", als fair gentleman had de Raad van Breda
dit als standpunt dienen in te nemen; dat andere organen er anders
over denken is een goed recht; bovendien is mij bekend dat de
achterban het in moralis niet eens is met de omstandigheid, dat de
gehele Gemeenteraad van Breda zich achter het plan van Gedeputeerde
Staten heeft geplaatst; wij zijn nu zelfs nog bezig in een overleg
met de gemeente Breda uitvoering te geven aan deze gesloten overeen
komst door wegen te zoeken om het plan Haagsche ^eemden Oost te
realiseren; wij zullen hiermee doorgaan omdat wij van oordeel zijn
dat overeenkomsten dienen te worden nagekomen naar het gezegde
"Pacta servanda sunt".
Momenteel breken meer en meer gedachten baan over herstructu
rering; waar de stads- en woningbouw zover is voortgeschreden,
dat grenzen vervagen, is herstructurering op zijn plaats; maar
meer nog dient zich een deconcentratie in stadsgewestelijk
verband aan; men wenst geen groot bestuur, doch een gewestelijke
samenwerking; het lijkt mij daarom dat Gedeputeerde Staten
met het huidige plan terugvallen op historische gegevens en
methoden, en het komt mij voor, dat zij het ouderwets en on
deugdelijk gebleken middel van annexatie hanteren: Prinsenbeek
en randgemeenten zijn en blijven bereid tot samenwerking;
Breda wenst dit de laatste tijd helaas niet meer; dat is alleen
betreurenswaardig; persoonlijk verwacht ik zelfs - ondanks onze
argumentaties en de hedendaagse opvattingen van gewestelijk
bestuur - geen wijziging in het standpunt van Gedeputeerde Staten;
we zullen het dus hogerop moeten zoeken en ik dacht dat de gedachten
neergelegd in het rapport van de Raad van de Ruimtelijke Ordening