-98-
de Heer Jansen: ik val de stelling van de Heer van der Westen
niet aan door mijn antwoord; ik geloof eerder, dat door het
centraal grondbedrijf de harmonisatie wordt versterkt; onze
stellingen vullen elkaar aan; als wij door onze agrarische
functie straks maar met 250 zielen stijgen, dan is dat geen
ramp, het is wel een ramp als we blijven stijgen met jaarlijkse
1200 inwoners, want dan zijn we straks een stadsgewest; via
onze ligging moet er samenwerking met de stad Breda blijven,
elk op eigen terrein; die samenwerking bereiken we door samen
voeging van deze achtergronden; als we bereid zijn bij te
dragen in de hogere voorzieningen van Breda door b«v.
f. 25.000,uit onze begroting te trekken, dan is dat voor
Breda nauwelijks een bijdrage; we dragen wel effectief bij
door via een centraal grondbedrijf inspraak te blijven houden
en door de zeggingschap aan ons te houden; door annexatie loopt
Prinsenbeek leeg; door het vervullen van de agrarische functie -
welke ik evenals U in ons vaan wil geschreven houden - zullen
we groeien.
de Heer van de Mosselaar: Het is mogelijk, dat we zelf in de
knel raken door het overschot van de grondprijzen aan Breda
af te staan.
de Heer Roeien: de gedachte van de Heer van der Westen is wel te
onderschrijven, maar ik zie er een heel groot bezwaar in als
het emotionele er in mee gaat spelen; vroeger werd er bij plan
nen tot fusie gesproken over "met Princenhage nooit"; wellicht
dat ook nu tot uiting komt "met Prinsenbeek nooit"; willen
die mensen logisch en consequent denken dan is de gedachte
van de Heer van der Westen de enig aanvaardbare, maar ik ben
bang, dat het emotionele meer naar boven komt; een ander
bezwaar zie ik in het feit, dat er in de organisatie een
belangrijk persoon is, die moeilijk op dit punt is omver te
praten; hij ziet Breda nog niet groot genoeg; ik wil er zelf
graag aan meewerken, maar ik veronderstel, dat het niet zal
meevallen.
Wethouder van der Westen: ik heb de Heer Jansen begrepen; ik be
doel alleen, dat ik er akkoord mee kan gaan dat Prinsenbeek
wordt afgegrendeld, als het tegelijk maar een leefbare gemeente
blijft; wat Rrincenhage betreft, geloof ik niet - zoals door
de Heer Roeien gesteld - dat alles van een man moet kunnen
afhangen; er zijn nog wel andere figuren; het gaat er om
deze mensen duidelijk te maken, dat ze in een stad als Breda
als groep niets betekenen; men heeft er doodeenvoudig geen
contact mee, niet bewust zo opgelegd, maar omdat het zo is;
het is voor hen de laatste kans en die kunnen ze nu voorbij
laten gaan.
Voorzitter: bij annexatie wordt alleen het centrum van de stad
versterkt; bij harmoniseren van de grondprijs slaan we een
belangrijke peiler weg n.l. de grief van ®reda, dat er discre
pantie in de grondprijspolitiek is; ik ben niet gelukkig
met een ontwikkeling, zoals we die de laatste jaren hebben
meegemaakt; we hebben geboft met de lage aankoopprijzen en de
daarmee samenhangende overschotten, maar dat mag zo niet blijven
duren; de gedachte van de Heer van der Westen is bovendien
nog de kreet "agrariër, let op Uw zaak"; in Breda heeft de
agrariër een kleine stem met een of twee Raadsleden, in Prinsen
beek hebben zij werkelijke inspraak; zijn gedachte dient via
de organiasties te worden doorgegeven en bewerkt;