Notulen openbare vergadering gemeenteraad Prinsenbeek, gehouden ten
gemeentehuize op dinsdag 1 september 1970.
Aanwezig de nieuw benoemde leden; 1. Mevr. C.T.M.van Dongen
2. J.A.Aarts
3. H.J.F.M.Birven
4. J.van Geel
5. J.A.A. van Gorp
6B¥iJHennekam
7. A.J.C.Hurks
8. Mr. J".R.A.Jansen
9. J.A.Lockx
10. P.H.J.v.d.Mosselaar
11. H. de Raat
12. C.J.Roeien
13. M.C.v.d.Westen.
Voorzitter P.J.A.Baetens
Secretaris P.P.A.van Hal.
1Opening en aanwijzing voorstemmer.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed.
Tot voorstemmer wordt aangewezen Mevrouw van Dongen.
2. Beëdiging raadsleden.
De Voorzitter zegt, van het Centraal Stembureau de mededeling
te hebben ontvangen, dat als leden van de Raad der gemeente
Prinsenbeek zijn gekozen (in alphabetische volgorde);
J.A.Aarts, H.J.F.M.Dirven, Mevr.C.T.M.van Dongen- van Kempen,
J.v.C-eel, J.A.A. van Gorp, B.Ii.J.Hennekam, A.J.C.Hurks, Mr.
J.R.A.Jansen, J.A.Lockx, P.H.J.v.d.Hosselaar, H. de Raat,
C.J.Roeien en II.C.van der Westen.
Hij zet uiteen, dat voor de beëdiging zowel de zgn. zuiveringseed
cf - belofte als de zgn. ambtseed of - belofte is voorgeschreven
en licht de inhoud van deze eedsformules toe.
Hij vraagt of iemand der aanwezigen de belofte in plaats van de
eed wil afleggen, waaruit blijkt dat allen de eden wensen af te
leggen.
Hij leest de zuiveringseed voor ("Ik zweer, dat ik, om tot lid
van de Raad te worden benoemd, direotelijk of indirectelijk, aan
geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of
gaven beloond of gegeven heb. Ik zweer, dat ik om iets hoegenaamd
in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd
enige beloften of geschenken zal aannemen, directelijk of indirec
telijk"), waarna elk der gekozen raadsleden afzonderlijk en om
beurt besluit roet de woorden "Zo waarlijk helpe mij God almachtig".
Vervolgens leest hij de ambtseed voor ("Ik zweer trouw aan de
Grondwet en aan de wetten des Rijks en dat ik de belangen der ge
meente Prinsenbeek met al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen"),
waarna elk der geicozen raadsleden afzonderlijk en beurtelings besluit
met de woorden "Zo waarlijk helpe mij God almachtig"