I
- 4 -
De heer v.d. Mosselaar vond, dat het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aantrekkelijker was voor de betrokken belanghebben
den dan het advies van de commissie voor financiën.
Na een uitvoerige gedachtenwisseling werd besloten in te
stennen net het voorstel van Mr. Jansen, dat het volgende
behelst:
- indien de Cultuurtechnische Dienst een subsidie ver
strekt, zal 3/5 van de subsidie aan de geneente
toevallen; en 2/5 van het bedrag van de subsidie in
nindering worden gebracht op de bijdragen van belang
hebbenden
- in nindering worden gebracht op de bijdragen van belang
hebbenden;
- indien geen subsidie wordt verstrekt, wordt het aandeel
van de geneente 15.000,(eenzelfde bedrag als de
Nederlandse Spoorwegen) en dat van belanghebbenden de
restantkosten, vernoedelijk pin. 10.000,
De heer Dirven vroeg tenslotte nog bij wie het eerste deel van
het Veldpad vanaf de Mr. Bierensweg tot de spoorlijn, in onder
houd zal blijven.
De voorzitter antwoordde, dat deze weg particulier bezit is,
doch wel de bestorming van openbare weg heeft. Het onderhoud
volgens de wegenlegger is voor de aanliggende eigenaren, ieder
voor de helft van de weg.
4. Behandeling urgentieschema. ingediend door li.ist één.
De voorzitter gaf wethouder van der Westen het woord on een
korte toelichting te geven op het door partij £dn ingediende
urgentieschena. In zijn toelichting beperkte hij zich tot de
hoofdlijnen van het schema en merkte op, dat de raadscommissie
voor financiën zich in grote lijnen net het schena kan vere
nigen, zij het dat op enkele punten nader wordt ingegaan en
dat ook enkele nieuwe objecten naar voren zijn gebracht. In de
eerste plaats wilde de connissie de aanleg van een parallelweg
tussen Veldpad en Steenakkerstraat opgenomen zien. Voorts die
nen nog te worden opgenomen:
- betere busverbindingen;
- afwerking onderwijspakket (ook aan de Kapelstraat);
- de opstelling van een gedetailleerd wegenplan;
- aanleg shotvelden aan randen van bestenmingsplannen;
- overname bestaande geneenschapsgebouwen c.q. bouw van een
nieuw gemeenschapshuis door de geneente;
De heer v.d. Mosselaar ging nader op het urgentieschena in
en zei, dat de coalitie van oordeel was, dat het neer zin zou
hebben het ingediende schena te beoordelen, dan van een eigen
schena uit te gaan. De coalitie heeft het bijzonder op prijs ge
steld, dat het mogelijk was gezamenlijk overleg te plegen net
de overige raadsleden, waardoor detaildiscussies kunnen worden
vermeden.