ad a: Do hoor Hennekan nerkt op, dat B. en W. van Breda in
hun brief aan Gedeputeerde Staten net "spoedig wetsontwerp"
wel zullen bedoelen "het gewijzigd plan (inzake de herindeling
Breda-noord)".
De heer van de Mosselaar deelt nede, dat het inforneel contact
tussen de raadsleden (Breda en onliggende geneenten) weer is
hernieuwd; tot nu toe is er gesproken over annexatie, doch
thans konen de werkelijke problenen aan de orde.
ad w: op verzoek van de heer Aarts wordt dit punt verschoven
naar het slot van de vergadering.
ad x: de voorzitter zegt van nening te zijn dat dit schrijven
aan de agenda kan worden toegevoegd al is het in afschrift
aan de Raad gezonden; verder zijn er foto's ontvangen van de
situatie ter plaatse de voorzitter laat deze foto's circu
leren); al hebben B. en W. hun standpunt bepaald toch wenst
hij de nening van de Raad te kennen; de raadsleden hebben
volgens briefschrijven een copy van de brief ontvangen.
De heer Dirven kont ter vergadering.
De heer van de Mosselaar stelt, dat - de terminologie van de
brief buiten beschouwing latend - dit autokerkhof een obstakel
is, waaraan iets noet worden gedaan; hierbij noet echter
wel net de zakelijke belangen van de heer Luiken worden
rekening gehouden zonder inbreuk te naken op de agrarische
bestenning van dit gebied.
De heer Hennekan zegt dat het hen noch zijn fractie bekend
was dat dit schrijven aan de orde zou konen; daaron acht hij
het wat voorbarig on, net de Algenene Politieverordening in
de hand, hier op te treden; onderzoek en overleg - dit
laatste over de belangen van de onwonenden en van de heer
Luiken - zou een eerste vereiste zijn.
De heer Dirven deelt node, dat hij en de heer Aarts) geen
copy van deze brief heeft ontvangen; overigens neent hij dat
er duidelijkheid noet bestaan over de uitbreidingsmogelijk
heden van het garagebedrijf Luiken, een bedrijf, dat er al
was voor de onliggende bungalows werden gebouwd; de fout
is dat de garage aan de kon van de gemeente is gebouwd en
in het landelijk gebied; bepalingen zouden kunnen worden
opgelegd door b.v. het plaatsen van een omheining en verder
het lawaai niet langer toe te staan dan tot 's avonds 7 h,
8 uur; het argument van de bewoners voor een vrij uitzicht
op het Liesbosch acht hij niet houdbaar.
Wethouder Roeien constateert dat de Raad noeite heeft on zonder
voorbereiding dit punt te bespreken; hij is net het hoofd
algenene zaken aanwezig geweest bij een bespreking tussen
onwonenden en de heer Luiken; deze heeft toegezegd de auto's
te zullen verplaatsen naar een ninder hinderlijke plaats;
toch is het noeilijk het punt uit te stellen tot aan de
novenber-vergadering, daar er voor die tijd dan toch niets
gebeurt; hij stelt voor de zaak te laten uitdiepen door een
raadscommissie, aan de hand waarvan B. en W. een beslissing
kunnen overwegen.