-2-
in het concept staat als uitdrukkelijke opvatting vermeld, dat het
Gemeentebestuur van Prinsenbeek de onbeweeglijkheid van Gedeputeerde
Staten ten opzichte van tot dusver aangevoerde argumenten ontrent dit
plan betreurt; de argumenten, neergelegd in ons boekje "De toekomst
van Prinsenbeek" - welk boekje, zoa]s bekend, alom :n in brede kring
zeer gunstig is ontvangen - zijn weliswaar door Gedeputeerde Staten
gelezen, maar men heeft zich wel erg gemakkelijk van deze argumenten
afgemaakt; wanneer men de tekst van de ontwerp-regeling legt naast de
argumenten uit het zgn, groene boekje, dan zal men weinig verweer aan
treffen tegen de stellingen van Prinsenbeek; Gedeputeerde Staten zijn
onbeweeglijk gebleven ten aanzien van hun oorspronkelijk plan en heb
ben titel noch jota aan de eerdere tekst gewijzigd; daar zij, zoals
is medegedeeld, uit diverse mogelijkheden het meest vèr~strekkende
plan hadden ingezonden kon men verwachten dat de inbreng van argumen
ten tot minder vergaande gedachten zou hebben kunnen leiden, doch niets
is hiervan gebleken;
temeer was het Gemeentebestuur van Prinsenbeek in d„e opvatting gesterkt
dat Gedeputeerde Staten een andere opvatting voor ogen stond, omdat de
ontwerp-regeling, waartoe de Minister in mei 1970 Gedeputeerde Staten
had uitgenodigd, vijf maanden na afloop van de wettelijke termijn ons
bereikte; toch zijn Gedeputeerde Staten ondanks dit tijdsverloop, met
precies hetzelfde plan gekomen als reeds in 1969 was aangeboden;
toch heeft zich in die tijd e^n grote verandering voltrokken en hebben
de gemeenteraadsleden van Breda hun mede-verantwoordelijkheid en be
langstelling getoend op dit punt, evenzo de gemeenteraadsleden van de
met opheffing bedreigde gemeenten, waaruit een raadsliedencontact van
deze vier gemeenten is ontstaan; vanuit dit raadsliedencontact beluis
tert men beduchtheid ten opzichte van dit hjrindelingsplan, en met
betrekking tot de relatie Breda - Prinsenbeek;
zonder te treden in do belangen van de gemeenten Terheijden en Tete-
ringen kan verwezen worden naar de overeenkomst tussen de gemeenten
Breda en •letl:inzake de gebiedsruil, n-1. het gebied Haagsche
Beemden Oost naar Breda om daarmede de woningbouw te verzekeren, het
gebied Rith en Effen naar Prinsenbeek om - zoals m het Streekplan
nader is aangegeven - de taak van agrarische buffer aan Prinsenbeek
over te laten: het provinciaal bestuur kwam echter net een plan tot
opheffing, een plan ontstaan tijdens het werkbezoek enige jaren geleden
van de toenmalige Staatssecretaris Westerhout van Binnenlandse Zaken,
waarbij deze i,v.n het woningprobleen van Breda voorstelde de gemeen
ten rond Breda op te heffen; Gedeputeerde Staten hebben deze suggestie
gevolgd en nog dat jaar kwam naar aanleiding van de overeenkomst tot
gebiedsruil het Koninklijk Besluit, dat het verzoek tot gebiedsruil
niet verder in behandeling zou worden genonei, omdat Gedeputeerde
Staten een verdergaande herstructurering rond Breda in overweging
hadden genomen;
omdat de Minister van Binnenlandse Zaken in zijn plannen een bestuur
lijke rust van 25 h 50 jaar voorstond in een bepaalde streek, en Breda
te kennen had gegeven de Haagsche Beenden in 12 jaar te zullen vol
bouwen, was een "verder zien" aanvaardbaar:
-concreet-