-9- Wij beseffen dat omstandigheden snel veranderen, dat het geboden is samen te werken, dat we moeten zoeken naar nieuwe vormen maar zoals dit voorstel ons aankijkt, kunnen wij er niet veel neer dan een ouderwetse annexatie in zien die wellicht weer spoedig achterhaald zal zijn. Als ideaalbeeld zien wij een na inspraak op alle geledingen tot stand gekomen gewest met een duidelijke omschrijving van de taken en bevoegdheden van de deelnemers. Een gewest waar de verhouding van centrum-gemeente tot de omliggende qua omvang en inwoneraantal een redelijke dient te zijn. Graag zijn wij tot deze samenwerking bereid Ik dank UI Vervolgens vraagt de Heer van de Hosselaar het woord en spreekt: "Mijnheer de Voorzitter, als fractievoorzitter van Gemeenschapsbelang en in dit geval tevens als woordvoerder van de coalitie, zou ik een niet geheel chronologische parabel willen gebruiken als inleiding tot mijn betoog tegen annexatie van Prinsenbeek door Breda. Er was eens een land en da.ar woonde een Heerboer en ten westen van zijn perceel woonde een kleine actieve boer. De Heerboer had veel vee en hij wilde zijn veestapel nog verder uit breiden, doch daarvoor had hij te weinig geschikte grond in de directe omgeving van zijn boerderij. Op een dag kwamen de Heerboer en de kleine boer bij elkaar. De Heerboer bracht zijn moeilijkheden ter tafel en vroeg aan het boer tje of hij de bewuste grond wilde ruilen, "als ik jou daarmee kan helpen, wil ik je natuurlijk helpen", sprak het boertje. En zij gingen als goede vrienden uit elkaar. Op weg naar huis dacht de Heerboer nog lang na over: de mooie boerderij het gezonde vee en het geld van het boertje. Na korte tijd begon het duiveltje te werken. "Waarom" zo fluisterde het de Heerboer in zijn oor, "zul je niet de gehele boerderij van het boertje pakken". "Ja maar", zei de Heerboer "dat kan toch niet". "Waarom niet", fluisterde het. "We zeggen beiden tegen het boertje, dat zijn boerderij te klein geworden is om over enkele jaren nog bestaansrecht te hebben". "Dacht je dat hij dat motief zou geloven", sprak de Heerboer. "Natuurlijk" zei de duivel "daarvoor is het immers maar een boert.ie". Toen de Heerboer bij het boertje kwam, vertelde hij hem, wat het duiveltje hem ingefluisterd had. Verontwaardigd zei het boertje "Ik heb je de gevraagde grond in ruil aangeboden, ik wil je deze grond zelfs schenken en zolang het kontrakt tussen ons beiden nog niet goedgekeurd is door de Kening, wil ik je zelfs toestaan om je vee op deze grond te laten grazen en zonodig wil ik je zelfs tijdelijk gratis helpen bij het melken van je vee. Maar mijn huis, mijn vee, mijn geld en mijn knechten krijg je niet". -De-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 28