-9- 1e. Gedeputeerde Staten kunnen na het horen van de raden van de P.T.T.-gemeenten en gezien de uitslag van 17 - 16 voor de notie Crul van de raad van Breda niet voorbijgaan aan het feit dat de meerderheid tegen het ontwerp-plan is 2e. De politieke partijen in de Tweede Kamer kunnen niet onge straft onvoorbereid dit ontwerpplan in stemming laten konen. Men zal de materie rond deze herindeling moeten kennen om geen politieke flaters te slaan. Dit houdt in dat degenen, die dit ontwerp net bestuderen ook zeker de grote tekortkoningen in dit ontwerp zullen ontdekken. Immers wij hebben in de serieus opgebouwde betogen van de Bredase raadsleden en van B. en W. geen werkelijke motieven kunnen ont dekken, die pleiten voor annexatie. Aansluitend op mijn betoog in de raadsvergadering van 18-3-1971, durf ik te hopen; dat na de politieke moed van de meerderheid van de Bredase gemeen teraad (stemming 17 -16 voor de motie Crul) en vooral de moed van dén der wethouders (de heer Mans) niet meer getwijfeld mag worden aan de politieke moed van de leden van de Tweede Kamer, zeker niet na de a.s. verkiezingen. "Wij zullen echter in de naaste toekomst wel elke gelegenheid moeten benutten om onze visie t.a.v. de herindelingsplannen kenbaar te maken bij de politieke partijen. Wat wij te bicden hebben is beter en met deze overtuiging moet het niet onmogelijk zijn een slecht plan te doen intrekken of te wijzigen. - de Voorzitter zegt naar aanleiding van deze verklaringen dat het zijns inziens op de weg van Breda ligt de volgende stap te zetten; een op de hoogte houden van het raadsledencontact acht hij wenselijk. B, en W. zouden contacten moeten leggen met Gedeputeerde Staten; - Wethouder Roeien meent dat vooral een gesprek met Gedeputeerde van der Harten zinvol is, vooral omdat het herindelingsplan nog aan de orde komt in de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening (waarin Wethouder Roeien zitting heeft); ook ten aanzien van de Provinciale Persdocumentatie zijn langs deze weg resultaten bereikt; - de Heer Jansen is niet voor een afwachtende houding tegenover het gemeentebestuur van Breda; Prinsenbeek dient op dit punt zelf het initiatief te nemen; B. en W. zouden aan B. en W. van Breda het ver zoek van de Prinsenbeckse Gemeenteraad moeten overbrengen om het gesprek te openen voor verder overleg ten aanzien van de nieuwe gemeentegrenzen - Wethouder Roeien verduidelijkt dat dan niet de "hervatting van het structuuroverleg" het uitgangspunt moot zijn, doch "het aanbod van Prinsenbeek inzake afstand Haagsche Beemden". -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 52