-3-
-4-
Mogen we daarom ter oriëntatie in vogelvlucht over enkele belangrijke
achter ons liggende zaken heengaan, on vervolgens te konen tot een
objectieve weergave van de opvattingen dien nen in het betreffende
gebied en in het bijzonder Prinsenbeek heeft t.a.v. dit plan.
Nadat een overeenkonst tot gebiedsruil tussen Breda en Prinsenbeek
net volledige instenning der betreffende Raden in hogere instantie
niet verder in behandeling werd genonen, kwan vrij spoedig daarna,
zonder dat de geneenten daar vooraf over waren gehoord, het plan
waarvoor we hier bij elkaar zijn, het plan Herindeling Breda-noord.
Prinsenbeek heeft toen in eerste aangelegenheid zijn verweer tegen
het plan gestalte gegeven in de Nota "Toekomst van Prinsenbeek",
later nog aangevuld en verduidelijkt. De opmerkingen en argumenten
daarin opgenomen gaven evenwel Uw college geen aanleiding zijn mening
te herzien:
U schreef ons: "Wij hebben van alle ingekomen reacties kennis genomen
en deze terdege overwogen. Wij menen evenwel, dat in de opzet van het
herindelingsplan, zoals wij U deze aanvankelijk hebben kenbaar gemaakt,
geen wijzigingen van principiële aard behoren te worden aangebracht".
Het zal U duidelijk zijn dat Prinsenbeek was telourges+eld over deze
reactie van het Provinciaal Bestuur. Onze teleurstelling lag en ligt
vooral hierin dat voor dit plan van Uw zijde slechts stedebouwkundige
en geen wezenlijke functionele en bestuurlijke argumenten werden aan
gevoerd.
Daarom heeft Prinsenbeek op basis van goede argumenten, U bekend, gestemd
tegen het herindelingsplan als zodanig, maar tegelijkertijd als al
ternatief voor deze herindeling aangeboden als bouwgrond en voor nood
zakelijk geachte stadsuitgroei aan Breda de Haagsche Beemden Oost, daar
mede tegemoetkomende aan een eis van stedebouwkundige aard, door U even
wel als argument voor de herindeling gehanteerd.
Het is onze hoop dat dit alternatief kan treden in de plaats van het
herindelingsplan, zo mogelijk in een versnelde procedure. Teneinde
dit laatste mede kracht bij te zetten, heeft ons College van B. en W.
op verzoek van de Raad, het College van B. en W. in Breda 26 april jl.
schriftelijk doen weten gaarne vóór 15 mei a.s. een gesprek te hebben
opdat bij dat gesprek alle facetten wederzijds worden belicht en de
gemeenschappelijke gedragslijn wordt vastgesteld om tot spoedige realisering
van deze gebiedsoverdracht te komen.
Hopelijk zijn ook van Uw zijde straks termen aanwezig, een en ander te
ondersteunen.
Het Prinsenbeekse alternatief kreeg de volledige steun van Teteringen
en Terheijden en behaalde tevens in de Bredase Raad een, zij het krappe
meerderheid.
Wij gevoelen er behoefte aan, mijnheer de Voorzitter, juist in dit
gezelschap waar vertegenwoordigers van de betrokken gemeenteraden
aanwezig zijn, te stellen dat wij ons uitdrukkelijk distanciëren van
hen die in het verloop van de raadsverhandeling en stemming in Breda,
aanleiding zagen zich minder positief tegenover Breda op te stellen.