Het op grond van gewijzigde inzichten en veranderde gezichtspunten
veranderen van nening is geen teken van zwakte of onderlinge onenig
heid, naar getuigt juist van een moed, die aan een goed bestuur in
herent is, want, hoe stende Breda?
Ten eerste, stenners tegen het herindelingsplan (oftewel degenen die
stenden vibr de notie-Crul), die het plan als geheel het zwaarst lieten
wegen, zich daar niet nee konden verenigen en dèAron tegen stenden.
Daarnaast de stenners vbbr het plan die bij hun besluitvcrning de
zekerheid tot het verkrijgen van de ïïaagsche Beenden lieten prevaleren
en daaron vbbr stenden. Ik heb net opzet gesproken van voorstenners
want voorstanders kende en kent het plan in feite bij nog neer raads
leden niet, getuige eveneens het zich geclausuleerd opstellen van een
gedeelte der voorstonners.
We hebben er alle begrip voor dat de stenning bij de raadsleden en
colleges van B. en W. in Breda verdeeld uitviel;
zij duidt er op dat de verantwoordelijkheid gestalte werd gegeven
vanuit twee verschillende uitgangspunten, die ik zoéven aanhaalde.
Maar beide uitgangspunten staan en dat, nijnheer de voorzitter is,
geloof ik, de essentie, aan eenzelfde basis van onbehagen net betrek
king tot het door U voorgestelde herindelingsplan. Deze wetenschap
en het vertrouwen dat we stellen in de geneenteraad van Breda en Uw
visie daarop, geeft ons alle reden een verantwoord vervolg te nogen
verwachten op de thans ontstane situatie.
Mijnheer de Voorzitter, onze denocratie net haar rechtsstaatsbeginselen
vereist dat diep ingrijpende veranderingen noeten steunen op duidelijke
en overtuigende argunenten die dan nog door een neerderheid worden on
dersteund.
De stenverhouding ten aanzien van en de neningen over het herindelings
plan hierop betrekkend, durven wij verwachten dat Uw college zich sanen
net de betrokkenen nader zal beraden.
Mijnheer de Voorzitter, een goede verstandhouding is nodig.
Wij willen ons niet afzetten tegen Uw college, niet tegen een grote
buurgeneente als Breda; we willen ons niet opsluiten binnen een eng
kader, niet toegeven aan een bekrompen chauvinistische visie.
Wanneer we ons hieraan hebben schuldig genaakt of nog schuldig naken
nag U ons daarvoor terechtwijzen.
Wat we wèl willen, nijnheer de voorzitter, is neewerken aan een toekomst,
een toekonst net een zo groot mogelijke waarborgen voer een optinaal
leefklimaat zowel voor de onderscheideëea!!nin hun samenwerkingsverband.";
en die van de heer van de Mosselaar:
"Mijnheer de Voorzitter,
In de raadsvergadering van 4 mei 1971 is ondergetekende als woordvoerder
van de coalitie eenstemmig door de voltallige Raad van Prinsenboek aangewe
zen als gemachtigde, om de bezwaren van de Raad tegen de ontwerp-regeling
van het herindelingsplan Breda-Noord in de openbare vergadering van Gede
puteerde Staten van Woord-Brabant d.d. 5 mei 1971 toe te lichten.