-5-
Na de overtuigende stellingnane door de Raad van Prinsenbeek tegen
de ontworp-regeling van het herindelingsplan Breda-Noord, heb ik
hieraan, gezien de ontwikkelingen na do vergadering van de Raad
van Prinsenbeek d.d. 18-3-71» nog het volgende toe te voegen.
Het is uiteraard bekend, dat de Raad van Prinsenbeek zich op
18 naart jl. eonstemiiv heeft uitgesproken te,oen de "ontwerp-regeling
inzake het horindelingsplan Breda-Noord" en dat deze Raad zich tege
lijkertijd ocnstcuiiit? heeft uitgesproken vóór aanbieding van de
Haagsche Boenden Oost aan Breda, on aldus een nogelijke stagnatie in
de Bredase woningbouw te voerkonen, en Is in dezelfde raadsvergadering
ook verder net nane genoende steun toegezegd, die nodig is voor een
goede sanenwerking.
Het is U uiteraard ook bekend, dat de Raad van Breda op 25 naart jl.
zich net een neerderheid te oen de ontwerpregeling inzake het herin-
delingsplan Breda-Noord heeft uitgesproken, door de notie Crul aan tu
nencn (17 vóór en 16 tegen), die als volgt luidt:
De oeneenteraad van Breda besluit:
a) zich uit te spreken teoen de ontwerpregeling inzake het herindelings
plan Breda-Noord;
b) alle pogingen in het werk te stellen on zo nogelijk binnen de be
staande procedure het gebied Haagsche Beenden Oost op de kcatst
nogelijke ternijn toe te voegen aan het grondgebied van Breda;
c) initiatieven te nenen on net nedewerking van de geneentebesturen
en andere instanties, die het aangaat te konen tot een basis- en
structuurplan voor stad, regio en gewest in West-Brabant.
Mijnheer de Voorzitter,
Ik nag veronderstellen dat het ook bekend is, dat het prae-advies
van Burgeneester en Wethouders van Breda dat na de notie van Crul in
stenning werd gebracht ook in voldoende nate weergeeft, dat een on
geclausuleerd aannenon van de ontwerp-regeling inzake het herindelings
plan Breda-Noord niet haalbaar* zou zijn. On deze redenen is de ontwerp
regeling inzake het herindelingsplan Breda-noord dan ook niet in sten
ning gebracht.
Mijnheer de Voorzitter,
Niet alleen alle raadsleden van Prinsenbeek, Teteringen en Terheijden,
naar ook de neerderheid van do raadsleden van Breda (en een aanzienlijk
groter aantal dan de aannening van de notie-Crul kwantitatief weergeeft),
hebben duidelijk kenbaar genaakt dat dit plan niet voldoet aan de noderne
begrippen van evenwichtige bestuurlijke opbouw en uitbouw van de stad en
de regio Breda,
Mijnheer de Voorzitter,
Wij zijn er van overtuigd dat, wanneer het College van Gedeputeerde
Staten in sanenwerking net het College van Burgeneester en Wethouders
van Breda initiatieven bevordert of onderneent ter uitvoering van de
punten b en c van de notie Crul, dit de volledige instenning ontvangt
van de raden van de desbetreffende geneenten en tevens van de gehele
bevolking van Breda en de randgeneenten.
-6-