-7-
"Hocht het door de heer Wolfhagen gesignaleerde een feit blijken na
"de installatie van de nieuwe raadsleden van Breda (bedoeld werd een
"geheel andere zienswijze van de nieuwe geneenteraadj dan zou echter
"een belangrijk gegeven aanwezig zijn on de zaak van de herindeling
"opnieuw te toetsen aan de gedachtenopstelling van de (nieuwe) raad
"van Breda".
De gemeente Prinsenbeek is van oordeel dat blijkens de aanvaarding
van de notie-Crul en de unanieme verwerping van het herindelings-
voorstel in hun eigen raad een situatie is ontstaan dat in neerdor
heid de bevolking der betrokken geneenten zich tegen het herindelings-
voorstel heeft gekeerd en dat nu sprake is van een omstandigheid welke
tot een geheel nieuwe toetsing van het oorspronkelijk voorstel zou
noeten leiden;
5. De aanleiding tot het herindclingsvoorstel wordt gevornd door do on-
standigheid dat redelijk wordt geacht dat de geneente Breda binnen
eigen territoir de stadsuitleg kan verwezenlijken.
Het aanbod van Prinsenbeek naakt een uitbreiding van Breda net 14.000 -
16.000 woningen in het over te dragen gebied Haagsche Beenden Oost
nogelijk.
Hiemede ontvalt de wezenlijke grond voor het herindelingsvocrstel.
Studies, welke toch do opheffing der geneente Prinsenbeek zouden
motiveren, zijn ons nimmer ter kennis gebracht.
6. De gemeente Prinsenbeek heeft niet alleen volstaan net een aanbod
tot overdracht van het gebied Haagsche Beenden Oost, naar zij heeft
- geïnspireerd door de sub 1 en 2 bedoelde besluiten - tevens het
initiatief genomen tot een spoedige realisering daarvan door bij
brief van 26 april 1971 het College van Burgemeester en Wethouders
van Breda voor te stellen het gesprek over de grensbepaling te openen.
Van deze brief is het College van Gedeputeerde Staten op 28 april 1971
afschrift gezonden.
7. De Raad der geneente Prinsenbeek is van gevoelen dat het Gedeputeerde
Staten nogelijk noet zijn in het in art. 162, derde lid der gemeente
wet bedoelde advies de ninister voor te stellen binnen het raam van
de huidige procedure het voor-ontwerp van wet in dier voege te wij
zigen, dat uitsluitend de overgang van het gebied de Haagsche Beenden
Oost naar Breda wordt nogelijk genaakt.
Overname van een zodanig advies zou betekenen dat aan de spoedige
totstandkoming van een zodanige wet weinig politieke hindernissen
in de weg worden gelegd.
Een belangrijk trager procesgang is denkbaar indien het wetsontwerp
ongewijzigd in procedure zou worden gesteld.
8. Intussen hebben Breda en een groot aantal Baroniegeneenten zich ge
vonden in een ontwerp voor een regiobestand dat spoedig door de
raden zal worden aanvaard.
Het is redelijk dit nieuwe instituut voor de streek de gelegenheid te
bieden zich in eigen boezen te bezinnen op de inrichting van eigen
gebied en net name zich uit te spreken ontrent de neest wenselijk
geachte gemeentelijke indeling.
-8-