-11-
8. Voorstel tot vaststelling van de 31e wijziging der gemeente-begroting
1972. ten behoeve van inkorting en verbetering van de speelplaats der
openbare basisschool "Apolloschool".
Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het
voorstel besloten.
9. Voorstel tot voorlopige vaststelling van de uitgaven voor het
openbaar lager onderwijs over het .jaar 1971.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming, wordt
conform het voorstel besloten.
10. Voorstel tot het veteren van een krediet voor de aanschaffing
van leer- en hulpmiddelen ten behoeve van de openbare lagere
school.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming, wordt
conform het voorstel besloten.
11Voorstel tot het voteren van een krediet voor de inrichting van
de personeelskamer van de openbare basisschool "Apolloschool".
De Heer van de Mosselaar vraagt of al eens een begroting ten
aanzien van het onderwijs vooraf gevraagd is.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de Raad dit niet mag vragen.
Ingevolge de Lager-Onderwijs-Wet, is de Raad alleen bevoegd
"ja of nee" te zeggen tegen onderwijsuitgaven» Daarna vindt be
raad tussen Burgemeester en Wethouders en hot schoolbestuur
plaats.
De Raad heeft namelijk alleen de bevoegdheid een krediet terzake
te voteren.
De Heer van de Mosselaar vindt het raadzaam het onderwijs-rapport
te verifiëren en bij te sturen.
De Heer van der Westen merkt op, dat de zaak betreffende de
onderwijs-begroting is afgecheckod bij inspecteur Melen. Het op
maken van een begroting is een niet eenvoudige zaak, zeker niet
in een gemeente zonder stabilisatie. Men loopt het gevaar het
bedrag te hoog of te laag te ramen.
De voorzitter merkt op, dat hieraan niet valt te ontkomen, daar
dit een uitvloeisel is van de stootsgewijze toeneming van het
aantal inwoners.
Wethouder van der Westen deelt voorts ncdo, dat Burgene ester en Wet-
ders onlangs een gesprek met de inspecteur lager onderwijs hadden.
Ten aanzien van de raming der normale onderwijsuitgaven verwijst
hij naar de begroting.
De voorzitter deelt mede, dat een nieuwe leermethode ineens op
komt en derhalve niet tevoren is vast te stellen.
de Heer van de Mosselaar stelt voor, nu een overzicht op te stel
len en dit van tijd tot tijd te bezien. Zijns inziens is het niet
nodig telkens een krediet te vragen.
Wethouder Roeien licht de zienswijze van de Keer van der Westen
toe en maakt een vergelijking van het onderwijs met een bestem
mingsplan. Indien een bestemmingsplan wordt opgehouden loopt de
zaak uit de hand, welk gevaar bij het onderwijs eveneens aanwezig
is.