-12-
De Heer Dirven wijst er op, dat het niet gaat om een concrete
maar om een ideële begroting. Hij onderschrijft dat de uit
breiding niet is te voorzien. Zijns inziens kunnen de artikel
72-uitgaven, door schoolhoofden in overleg met de commissie
financien wel enigszins worden geraamd.
De voorzitter brengt naar voren, dat de inspecteur van bet lager
onderwijs een zeer kritisch man is, hetgeen onjuiste toepassing
van artikel 72 der Lager-Onderwijs-Wet 1920 uitsluit.
De Heer Dirven antwoordt hierop, dat de Raad dit niet kan weten,
daar men deze persoon niet eens kent en stelt dat de Raad deze
zaken maar moet accepteren. De hoofden der scholen vinden het
niet bezwaarlijk een gesprek over de te verwachten uitgaven 1973
te voeren.
Uethouder van der Westen vraagt zich af of er doeltreffende maat
staven zijn aan te leggen om het wensenpakket van de schoolhoof
den te beoordelen. Rekening dient te worden gehouden met het
feit, dat sommige zaken niet in aanmerking komen voor de toepas
sing van artikel 72 der Lager-Onderwijs-Wet.1920.
De voorzitter voegt aan het vorenstaande toe, dat de uitgaven
ex artikel 72 van meergenoemde wet wettelijk verplichte uitgaven
zijn.
De Heer Hennekam zou gaarne weten of er met de welwillende mede
werking van de schoolhoofden niet meer kan worden bereikt, gelet
op de ter beschikking zijnde middelen.
De voorzitter stelt, dat "welwillend" juist van belang is.
De Hoer Dirven vraagt zich af waarom een hoofdenkamer f.3.500,
moet kosten.
De voorzitter antwoordt hierop, dat dit een zaak voor het
schoolbestuur (gemeentebestuur), alsmede voor de inspecteur is.
De Heer van de Mosselaar is van mening, dat getracht dient te
worden een begroting op te maken.
De voorzitter deelt mede, dat er een prettige verstandhouding
met het schoolbestuur bestaat en dat in dit verband de mogelijk
heid aanwezig is dén en ander te bespreken.
Wethouder van der Westen wijst er op, dat het voor het gemeente
bestuur voor de openbare school thans niet mogelijk is, omdat de
bevolkingsprognose zelfs in deze niet is te hanteren.
De voorzitter merkt op, dat het schoolbestuur op elk door haar
gewenst moment met een aanvraag kan komen.
De Heer Dirven zegt zich er niet mede te kunnen verenigen, dat
over de uitgaven geen zinnig woord gezegd kan worden.
De voorzitter zou het prijzenswaardig vinden, indien de aanvra
gen in Woord-Brabant uniform beoordeeld zouden kunnen worden.
De Heer Dirven meent, dat het onjuist is de beoordeling in han
den te stellen van de inspecteur en de financiering te laten
geschieden door de Raad.
Wethouder van der Westen zegt toe, de mogelijkheden te bespreken
en indien één en ander onmogelijk blijkt te zijn, dit dan gedo
cumenteerd te geven.