-14- 16» Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanschaffing van toestellen en spelmateriaal ten behoeve van het onderwijs in de lichamelijke opvoeding in de sporthal en vervanging van enig spelmateriaal in het gymnastieklokaal. De Heer Miltenburg vindt het onlogisch, dat men maar uit de grote pot grijpt, ofschoon de aanwezige materialen voldoende zijn voor 2 lokalen. Wethouder van der Westen merkt op, dat, wil men voor een ver goeding voor het tweede lokaal krijgen, men ook aan de hier voor gestelde voorwaarden moet voldoen. De Heer Dirven vindt het absurd f.23.000,te betalen en voorts nog f.28.000,uit dezelfde belastingpo.t te halen. De voorzitter corrigeert dit en stelt dat om voor een vergoeding van het tweede lokaal in aanmerking te komen, de norm van veer tig lesuren per gymlokaal is gesteld, terwijl wij slechte komen aan 39 uren, hetgeen betekent, dat zelfs geen vergoeding kan worden verkregen. Wethouder Roeien voegt aan het vorenstaande toe, dat het College de volgende week een gesprek heeft met de inspecteur en dat hierin het één en ander zal worden besproken. De voorzitter vraagt, voor het geval dat de norm juist mocht zijn, Burgemeester en Wethouders de vrijheid te geven één en ander aan te schaffen, daar de fatale datum om voor vergoeding in aanmerking te komen 16 september aanstaande is. De Heer Miltenburg informeert of afgelopen jaar slechts met één set is gespeeld. Hij geeft te kennen tegen te stemmen. Wethouder Roeien vraagt of er slechts twee tegen zijn, namelijk de Heren Miltenburg en Dirven omdat anders later wordt opgemerkt, dat de notulen onjuist zijn. De Heer Dirven geeft te kennen gaarne een tussenvergadering te houden, omdat enerzijds de gedachten van de inspecteur bekend zijn en anderzijds dan beantwoord kan worden of het gevraagde krediet nodig is. De secretaris wijst op de fatale datum van 16 september 1972. De voorzitter vraagt de mening van de Heer Hennekam (leeraar lichamelijke opvoeding), omtrent de noodzaak van de aan te schaffen materialen. De Heer Hennekam antwoordt hierop, dat een set absoluut onvol doende is. De voorzitter vraagt of men in principe met het voorstel kan instemmen met vrijheid van handelen ingeval de normberekening onjuist is weergegeven. Voorts vraagt hij naar aantekening te genstemmers. Wethouder van der Westen merkt nog op, dat indien geen sporthal aanwezig was dezelfde voorzieningen nodig waren, hetgeen dan normaal gevonden zou worden. Wethouder Roeien licht toe, dat de set zodanig is ingedeeld, dat het een aantal materialen in enkelvoud inhoudt. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten: 1) in principe met het voorstel in te stemmen, mits het aan tal lesuren ten aanzien van de scholen niet leidt tot het vervallen van de tweede uitkering aan het gemeentefonds; 2) vrijheid aan Burgemeester en Wethouders te geven om naar bevind van zaken te handelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 147