-19-
Grenswi.izigingsvoorstel Breda-Noord (overdracht Haagsche
Beemden Oost).
De voorzitter merkt op dat het woordje "slechts" discriminerend
is en tijdens een gesprek in 1s-Hertogenbosch is toegezegd, dat
dit woordje wordt geschrapt.
De Heer van de Mosselaar vestigt de aandacht er op, dat het
plaatsje Prinsenbeek in de regeling niet staat vermeld.
De Heer Dirven pleit voor het instellen van een commissie Haagsche
Beemden Oost, doch de vraag rijst wie deze commissie benoemt,
welke belangen dienen te worden behartigd, alsmede welke draag
kracht aan de commissie moet worden toegekend.
Wethouder van der Westen suggereert dat de benoeming van een der
gelijke commissie dient plaats te vinden door de bewoners van dat
gebied. Indien zij dat wensen, kunnen ook andere candidaten worden
voorgesteld. De commissie kan de belangen hier kenbaar maken opdat
wij deze dan met Breda kunnen overleggen. Voorts toont hij de
noodzakelijkheid van de commissie aan.
De Heer van de Mosselaar informeert naar de functie van de commis
sie als gesprekspartner.
Wethouder Roeien ziet deze commissie als een overleg-commissie,
hetgeen impliceert dat de kenbaar gemaakte wensen net de onder
havige wethouder van Breda kunnen worden besproken. Een begelei
dingscommissie is zijns inziens noodzakelijk om straks niet tegen
het ambtelijk apparaat te stoten.
De Heer Hurks herinnert er aan dat destijds de vraag gerezen is
"wat doen we straks" en naar aanleiding daarvan is het idee van
het instellen van een contactcommissie geopperd. Burgemeester en
Wethouders hebben toen om namen gevraagd. Zijn gedachten gaan uit
naar de Heren Koenraads, Verstegen, Verwijmeren, Veraart, Franken
en Ermens.
De Heer Dirven ziet als andere mogelijkheid de instelling van een
wijkcommissie hetgeen straks als wijlccomité van Breda gelegaliseerd
kan gorden. Hij geeft in overweging aan de in te stellen commissie
een wettelijke status te geven.
Wethouder Roeien is van mening dat in de eerste fase informeel
overleg met Breda dient plaats te vinden. Zijns inziens druist een
commissie "vooraf" in tegen de bedoelingen. Zodra de commissie is
ingesteld, zullen de Wethouders van Breda en Prinsenbeek deze
commissie dienen te begeleiden.
De Heer Dirven vreest dat de gemeente Breda aan een zodanige com
missie geen enkele behoefte heeft.
Wethouder Roeien antwoordt hierop dat indien Breda deze commissie
afwijst, het eerste conflict reeds aanwezig is.
De Heer van de Mosselaar vestigt de aandacht er op, dat in eerste
instantie gedacht moet worden aan de mensen in het onderhavige ge
bied. Voorts voegt hij hieraan toe dat als Breda niet bereid is
mee te werken, het bewijs al geleverd is.
Wethouder Roeien wil de suggestie graag in de eerste bespreking
naar voren brengen.
Wethouder van der Westen stelt voor deze zaak in de bespreking van
31 augustus a.s. naar voren te brengen.