-20- De Heer Dirven wijst er op, do mensen niet los te laten, daar wij aan hen verplichtingen hebben. Het onderhavige gebied wordt een zuiver landelijk gebied binnen een staatslichaam. Een wijkcomité zou derhalve aanbeveling verdienen. Zijns inziens is dit mogelijk, daar in Breda ook andere wijkcomité's bestaan. De voorzitter merkt op dat de commissie ook vertrouwen dient te geven. Voorts pleit hij voor een optimale verzorging van het gebied véér de overdracht aan Breda. Men heeft nog twee jaar voor de boeg, waarin het één en ander kan geschieden. Bovendien is nog niet bekend wie in de commissie zitting hebben. Te zij ner tijd dient dit te worden bezien. De bezorgdheid van Wethou der Roeien kan hij zich geheel indenken. De Heer Hurks stelt dat er destijds een overgangsdatum is genoemd; klopt dit nog nu een kabinetscrisis is ontstaan. De voorzitter antwoordt hierop dat men naar zijn mening nog anderhalf jaar de tijd heeft. Wethouder Roeien denkt, dat deze materie in de kamer een hamer stuk zal zijn, en vermoedt, dat dit half volgend jaar wel zal zijn, hetgeen betekent dat rond 1 januari 1974 de overdracht een feit kan zijn. De Heer van de Mosselaar herinnert er aan, dat is toegezegd de belangen tot het laatst te behartigen. De commissie-Top zou zelfs die mensen willen begeleiden, zodat het wenselijk is om deze commissie nu een status te geven. De Heer Hennekam vindt het niet raadzaam om op dit moment tot statusvorming over te gaan. Zijns inziens is het beter de mensen één en ander te vertellen en bij hen te informeren naar hun mening. De Heer Dirven wijst er op dat nog steeds geen datum voor het in stellen van een commissie is genoemd. De voorzitter licht toe dat nu nog geen platform aanwezig is en de leden geen ervaring hebben. De Heer van de Mosselaar is van mening, dat de inwoners van het onderhavige deel dezer gemeente recht hebben om begeleid te worden en een status te verkrijgen. De voorzitter zou gaarne de ontwikkelingen afwachten; hij infor meert of men een bestuurs- of adviescommissie wenst. De Heer Dirven vreest dat de desbetreffende mensen met Breda moeilijkheden zullen krijgen, indien geen begeleiding plaatsvindt. De Heer Hurks vermoedt dat dit alleen bij pachtgevallen zal voor komen. Wethouder Roeien zegt toe dat steeds overleg zal plaats vinden via hem met de Wethouder van Breda. De voorzitter meent, dat nu geen officiële status nodig is. Burgemeester en Wethouders zijn het dagelijks bestuur. Hij wil onder geen voorwaarden naast de stoel gezet worden om het werk door de commissie te laten doen. Met de commissie willen Burgemeester en Wethouders natuurlijk samenwerken, als is aangetoond dat zij hier toe in staat is. De Heer Dirven kan evengenoemd standpunt niet delen, daar de des betreffende inwoners overgaan naar Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 153