Wederom wijt hij deze vaagheid aan de beperkte opdracht aan de
Grontmij
De Heer Dirven stelt, dat het voorliggende rapport slecht is.
Allereerst zijn in het rapport wel enige conclusies aangegeven,
doch de motivering ontbreekt. Hij betreurt het in hoge mate
dat voor het hieraan bestede bedrag een niets omvattend rapport
is verkregen en wij ons nu moeten gaan bezinnen op het toekomst-
gebeuren in de sport.
In het rapport wordt wel opgemerkt het verschil van f.100.000,
a f.200.000,doch over de drie miljoen wordt niet gerept,
hetgeen naar zijn mening erg belangrijk is.
Op het rapport kan men derhalve geen visie baseren; de visie
over de toekomst ontbreekt, zodat weer geroeid moet worden met
de riemen, die men heeft.
Vervolgens spreekt hij zijn voorkeur uit voor het plan driehoek,
doch vindt het gewenst dat de commissie ruimtelijke ordening
hierover zijn visie geeft. Zijns inziens dient de Zandstraat
niet als een vast gegeven beschouwd te worden.
Voorts maakt hij kenbaar dat andere commissies, die hierin ook
zeggenschap hebben, hierover een uitgebreid advies dienen te geven
en dat dan verdere gegevens uitgebreid en diepgaand bestudeerd
zullen moeten worden.
Tenslotte vraagt hij naar informatie over de bestemming Bosdal.
Wethouder van der Westen onderschrijft, dat de situering van een
aantal velden nog bezien moet worden.
Voorts merkt hij op zich niet met de zienswijze van de Heer Dirven
te kunnen verenigen, ofschoon ieder recht heeft op een eigen mening.
Zijns inziens is de stelling, dat men aan het rapport der Grontnij
niets heeft, onjuist. Hij verdedigt dit rapport door de aandacht
er op te vestigen, dat de Raad dan zelf met een afgeronde opdracht
had moeten komen. De samenstellers van het rapport moesten werken
met ver-uiteenlopende meningen en met nog niet aangekochte gronden.
Wethouder Roeien vindt het, binnen het kader van de door do Raad ver
strekte gegevens aan de Grontmij, een goed rapport en merkt op
dat de mogelijkheden zijn onderzocht en aangegeven.
De Heren van de Mosselaar. Dirven. Hennekaa en Jansen krijgen in
tweede instantie het woord.
De Heer van de Mosselaar merkt op zich bij de bemerkingen van wet
houder van der Westen ten aanzien van de beperkte opdracht te kun
nen aansluiten. Aan de Grontmij zijn die mogelijkheden gegeven. De
Raad zal hieruit een keuze moeten doen.
De Heer Dirven vindt de mening van de Heer van de Mosselaar, dat
uit het rapport een keuze gemaakt kan worden, onjuist. Hierbij
wijst hij er op, dat de pagina's 7 t/m 19 alleen maar financiële
verschillen vermelden en dat in hoofdstuk 4 andere factoren worden
aangegeven die bij de verschillende alternatieven overwogen moeten
worden, alsmede enige pagina's die niets omvattend zijn. Bezwaar
lijk is dat een conclusie ontbreekt, doch wel feiten worden meege
deeld die iedereen bekend zijn, zoals: een zwembad in Bosdal ligt
3 Km. van Prinsenbeek, "De Heikant" 2 Kin. van Prinsenbeek.