-12- De bewoners in het gebied van de bebouwde kom hebben alle kosten via de grondprijs betaald. Ten opzichte van hen vindt hij de afschaffina onrechtvaardig, daar de bewoners van het gebied gelegen buiten de be bouwde kom slechts 75% van de totale kosten betalen en bovendien nu een extra financieel voordeel zouden verkrijgen. Wethouder Roeien brengt naar voren, dat in de kom deze kosten niet be rekend zijn in de grondprijs, doch door de nuts-bedrijven zijn aange legd en worden doorberekend aan de particulieren; door het groot aantal aansluitingen zijn er in de kom geen onrendabele kosten. Het enerzijds invoeren van nieuwe belastingen en het gelijktijdig af schaffen van andere belastingen komt ook hem enigszins vreemd voor. De Heer van Geel informeert hoeveel personen terzake een belastingaan slag ontvangen. De Heer Hurks antwoordt hierop, dat het hier ongeveer 100 personen be treft. Voorts herinnert hij eraan hoe de onrendabele gebiedsuitbreiding tot stand is gekomen en dat door de bewoners hiervan 82.000,moet worden opgebracht. De Heer Hennekam geeft voor het afschaffen dezer belastingen als speci ale motieven aan: jaarlijkse dat de opbrengst weg valt tegen de/iTapitaalslasten en dat het onjuist is dat hedentendage voor de eerste levensbehoefte namelijk water en elek triciteit een baatbelasting wordt geheven. Deze motieven zijn voor de raadscommissie aanleiding geweest het voorlig gende voorstel te doen. Mevrouw van Dongen informeert naar de duur van deze baatbelasting. De voorzitter antwoordt dat de elektriciteitsbaatbelasting in 1946 is ingevoerd en nog slechts enige jaren zal worden geheven. De waterlei dingsbaatbelasting is later ingevoerd. De looptijd is voor beide be lastingen dertig jaar. Naar aanleiding van een mededeling, ontvangen van de chef financien, merkt hij op dat alle inwoners in de gemeente elektriciteitsbaatbelas ting betalen. De Heer Hennekam voert als derde argument voor de afschaffing nog aan, dat de boekwaarde van de onrendabele uitbreiding van het waterleiding net 31.000,bedraagt en deze afschrijving in het dienstjaar 1973 mogelijk is, terwijl de mogelijkheid voor 1974 nog maar dient te worden afgewacht Bij de voorzitter rijst de vraag, of deze afschrijving in overeenstem ming is te brengen met het ambitieuze programma., dat de Raad voor ogen staat. Conform zijn voorstel wordt tot stemming overgegaan. De uitslag van de stemming luidt: Vfifir handhaving van beide baatbelastingen: de heren van der Westen, Roeien, van Geel en de Raat. Tegen handhaving: Mevrouw van Dongen,en de heren Hennekam, Hurks, Lockx en Miltenburg, zodat de voorzitter concludeert dat de elec- triciteits- en waterleidingbaatbelasting met ingang van 1 januari 1973 zal worden ingetrokken. Na enige beraadslaging wordt besloten de onderhavige afschrijving ad 34.500,te doen geschieden t.l.v. het dienstjaar 1972. Ten aanzien van punt 238 (quartaire wegen) zegt wethouder Roeien bij de algemene beschousingen voldoende aandachte te hebben besteed over de uitvoering van werken door de eigen dienst en uitbesteding van werken aan derden. Desondanks merkt hij op, dat wegens het huidig personeels bestand uitbesteding de voorkeur verdient boven uitbreiding van eigen personeel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 246