- 12 - Het kernplan voor onze gemeente, waarin onder neer de kwesties van aanbouwen aan bestaande woningen en de bouw van vrijstaande bijgebouwen worden geregeld, nadert zijn voltooiing. De verwachting is gewettigd, dat dit overigens zeer onvangrijke werk binnenkort zijn beslag zal krijgen en in het voorjaar aan de Raad ter vaststelling kan worden aangeboden. Minder rooskleurige mededelingen moeten wij doen ten aanzien van de regeling van de bebouwing in het buitengebied. Het vigerende plan in hoofdzaken werkt te stroef en is in vele opzichten niet meer toe te passen. In den lande wordt gestreefd naar een zo uniform mogelijke regeling van de buitengebieden met gebruikmaking van de mogelijk heden, die de wet op de ruimtelijke ordening biedt. Aangezien het een overwegend agrarisch gebied betreft is het duidelijk, dat alle op dit terrein werkzame organisaties hun inbreng willen hebben. Zonder in details te treden mogen wij stellen, dat de structuur van de agrari sche bedrijven en de gebruiksbepalingen voor het buitengebied de meest knellende punten van overleg zijn. Reeds geruime tijd (circa 1 tot 2 jaar) is op provinciaal niveau overleg gaande met o.a. de provinciale landbouwraad en andere agrarische organisaties. Een spoedig gereedkomen van een concept-bestemmingsplan voor het buitengebied mogen wij niet verwachten. Mogen wij deze sumnióre opsomming betreffende de ruimtelijke planning in onze gemeente be'éindigen met het uitspreken van de wens, dat ook aan het gebied in Bosdal dit jaar een passende bestemming mag worden gegeven. Rest mij nog de beantwoording van een aantal vragen van de heer Hurks betreffende het oostelijk gebied; deze vragen heb ik doorgespeeld naar wethouder van Dun (Breda) en de afdelingshoofden (Breda); schriftelijk antwoord heb ik heden rond 17.00 uur ontvangen; het antwoord schept echter niet veel duidelijkheid in deze materie; wel benadruk ik het goede overleg met de gemeente Breda bij inciden tele gevallen inzake dit gebied; mocht de Raad niet akkoord gaan met de beantwoording van deze vragen, dan zijn wij gaarne bereid dit in het overleg met Breda ter oplossing voor te leggen: Breda schrijft in dit verband; "Het ontwikkelingsplan Haagsche Beemden, dat recent in de openbaarheid" "is gebracht geeft wezenlijk geen andere visie op het plan dan het "reeds door de Raad vastgesteld formele plan. Volgens het bestemnings-" "plan zou de ontwikkeling ook" in fasen geschieden en was de mogelijk- "heid aanwezig om indien noodzakelijk tot een eerdere afronding te "komen. Het formele plan bevatte nl. 2 bestemmingsplannen, het een "meer en het andere minder uitgeweikt. In het ontwikkelingsrapport "is deze aangelegenheid misschien wat meer expliciet gemaakt. "De bevolkingsgroei is niet te voorzien noch wat betreft het tempo, "noch wat betreft de quantiteit. Zelfs al zou de indruk bestaan, dat "het noordelijk gedeelte niet nodig is voor bebouwing (hetgeen niet |J "het geval is; Breda is alleen wat voorzichtig en realistisch) en dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 41